druksensor moet geïnstalleerd zijn in een variabel luchtkanalennet (bijvoorbeeld voor luchttoevoer). Dit
variabel luchtkanalensysteem wordt ook wel de master genoemd, terwijl de andere luchtstroom (in casu de
afvoerlucht) werkt als de slave en steeds de master volgt. Als de behoefte aan toevoerlucht in het master
ventilatiesysteem afneemt, dan wordt het ventilatievermogen voor de afvoerlucht in het slave systeem met
hetzelfde percentage mee verlaagd.
Als de regelfunctie voor variabele luchthoeveelheid is geselecteerd,
moet de kalibratie van de bedieningsmodus vooreerst worden uitge-
voerd. Zoniet zal de unit niet werken als de VAV-modus is geselecteerd.
Kalibratie van de regelfunctie voor variabele luchthoeveelheid:
1. Voor aanvang van de kalibratie moeten de luchtverdeling en afzuigonderdelen in het ventilatiesysteem
worden aangepast en moeten alle kleppen voor variabele luchtstroom zo worden opengezet dat er verse
toevoerlucht naar alle geventileerde ruimten kan worden geblazen.
2. Wanneer u het toestel vervolgens opstart, moet de VAV-modus worden geselecteerd moet de kalibratie-
procedure worden bevestigd. Na afloop van de kalibratie zal de status van de VAV-modus wijzigen naar
Supply (Toevoer), Extract (Afvoer), Double (Dubbel), afhankelijk van de configuratie van de druksensoren.
3. Na de kalibratie werkt de ventilatie-unit verder volgens de vorige bedrijfsmodus.
•
DCV– direct geregeld luchtvolume. De luchtbehandelingsunit werkt net als de CAV-modus, maar de lucht-
volumes worden aangehouden in overeenstemming met de waarden van de B6 en B7 analoge inputsigna-
len van de controller. Nadat het 0...10V signaal een correct invoersignaal krijgt, zal het omgezet worden
volgens het huidig luchtvolume. Stel bijvoorbeeld dat het maximum luchtvolume van de unit 1000 m
en de streefwaarde ingegeven op het bedieningspaneel – 800 m
de unit een constant luchtvolume van 560 m
afvoerlucht, slechts door B7 input.
Tijd / Datum
U moet zowel de tijd als datum invoeren om de werking van de luchtbehandelingsunit vooraf te kunnen pro-
grammeren.
Connectiviteit
•
IP-adres en subnetmask. Deze regeling is een vereiste wanneer de luchtbehandelingsunit verbonden is
met het PC-netwerk of internet.
•
Controller ID. Nummer dat de regelaar identificeert wanneer er meerdere
luchtbehandelingsunits verbonden zijn met het gemeenschappelijk netwerk
en door eenzelfde bedieningspaneel worden geregeld.
•
RS-485. Instellingen van externe RS-485 interface (1,2, 3 aansluitingen, af-
beelding 1.3 b).
2.5.4.2. Personalisatie
In dit menu-item worden de huidige taalinstellingen, meeteenheden en andere
bedieningspaneelinstellingen weergegeven.
2.6. Sturing en monitoring van de unit met een webbrowser
U kunt niet alleen via het bedieningspaneel de werking van luchtbehandelingsu-
nits en hun individuele componenten monitoren, instellingen wijzigen en extra functies activeren, maar ook via
uw computer. U hoeft slechts de unit met de computer, het lokaal netwerk of het internet te verbinden aan de
hand van een netwerkkabel.
UAB Amalva behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
C5.1-16-03-v1
All manuals and user guides at all-guides.com
/h aan, d.i. 70% van de instelwaarde. Hetzelfde geldt voor de
3
/h en de B6 invoerwaarde – 7V dan voert
3
Personalisering
Taal
Nederlands
Doorstroom unit
m
/h
3
Schermbeveiliging
AAN
Paneelslot
UIT
Aanraakgeluid
Click
Standaard CAT 5-netwerkkabel
/h is
3
191