All manuals and user guides at all-guides.com
Frezer
∅
3 - 14
15 - 25
26 - 35
Mate-
mm
mm
mm
Hardhout
6 - 4
5- 3
3 -1
Zachthout
6 - 5
6 - 3
4 - 1
Spaanplaten
6 - 5
6 - 3
4 - 2
gecoat
Kunststof
Werk niet met de LO 50 E wanneer
de elektronica defect is, omdat dit tot
verhoogde toerentallen kan leiden.
Een defecte elektronica herkent u
aan de ontbrekende zachte start, aan
een verhoogd leegloopgeluid of wan-
neer geen toerentalregeling mogelijk
is.
4.4
Instelling van de freesdiepte (zie afb. 1)
4.4.1 Klemvoorziening
Door rechtsdraaien aan handgrendel 61 kan de
machine in iedere freesdiepte worden vergrendeld.
Wordt de klemming losgemaakt, vindt zelfstandig de
terugslag in de bovenste positie plaats.
4.4.2 Revolveraanslag
Voor het instellen van drie verschillende freesdiep-
ten dient de revolveraanslag 10. De langste aans-
lagschroef stelt u op de laagste freesdiepte in, de
meest kort op de grootste freesdiepte.
4.4.3 Instelling van de freesdiepte volgens
schaal
Freeswerktuig inspannen en de machine op het
werkstuk zetten.
Klemming losmaken en met het freeswerktuig
op de werkstukoppervlakte aantasten, machine
weer vastklemmen.
Diepteaanslag 19 tot aan de aanslagschroef
verstellen.
De bovenkant van de verschuifbare wijzer 18
aan de diepteaanslag op het nulpunt van schaal
46 zetten.
Diepteaanslag op gewenste freesdiepte instel-
len en met vleugelschroef 68 vastklemmen.
Klemming aan de machine losmaken, terugslag
vindt zelfstandig plaats.
4.4.4 Fijncorrectie van de freesdiepte
geadviseerd
snijden - mate-
Indien een fijngevoelig corrigeren van de freesdiepte
riaal
vereist is, vindt dit door draaien aan de instelmoer
HM / HSS
66 plaats. Een omdraaiing van de instelmoer zorgt
HSS / HM
voor een freesdiepteverstelling van 1 mm.
HM
4.5
Werkwijze
HM
4.5.1 Invalfrezen
Aan de onderkant van de grondplaat is een reductie-
plaat gemonteerd die de werktuigopening op
mm reduceert. Deze reductieplaat kan bij behoefte
worden verwijderd. Ze vereenvoudigt de bewerking
in het kantig houtbereik en reduceert het risico van
het afglijden.
Bij het frezen dient erop te worden gelet, dat het
werkstuk gezekerd is en de bovenfreesmachine met
de grondplaat 51 en / of de aanslagen glad en zo
grootvlakkig als mogelijk aansluit. Grote diepten die-
nen trapsgewijs te worden gefreesd.
Nadat het freestoerental is ingesteld, de machine
met beide handen vasthouden en inschakelen. Met
gelijkmatige aanvoer tot op aanslag in de grondstof
invallen en machine vergrendelen. Uitsluitend in de
tegenloop frezen.
4.5.2 Frezen met parallelaanslag (zie afb. 3)
Voor een exact geleiden van de machine langs een
rechte werkstukkant dient de parallelaanslag.
Verbouwing:
Geleidingsstangen 73 van achterin in de pris-
mavormige openingen van de grondplaat ste-
ken.
Parallelaanslag grof op de gewenste afstand ten
opzichte van de freesmachine instellen en vleu-
gelschroeven 68a vasttrekken.
Met kartelwieltje 71 de afstand tot de frezer
exact instellen en vleugelschroeven 68b vastt-
rekken.
4.5.3 Frezen volgens sjabloon (zie afb. 2)
Met de kopiërring kunnen vormen volgens zelf ver-
vaardigde sjablonen worden gefreesd. De kopiërring
wordt, nadat de reduceerplaat werd verwijderd, met
de kraag naar beneden met de schroeven 70 aan de
onderkant van de grondplaat geschroefd. De
schroef moet voldoende breedte hebben, om een
veilig geleiden van de machine te waarborgen en
moet dikker zijn dan de kraaglengte van de kopiër-
ring.
-38-
∅
40