7. Ingebruikname
a) Zender
De zender kan met een in de handel verkrijgbare 9V-blokbatterij (liefst van het alkaline-type)
worden gebruikt, als hij op steeds veranderende plaatsen moet worden gebruikt.
Daartoe kan de deksel van het batterijvak (7) aan de onderzijde iets naar
beneden worden geschoven (zie pijl-aanduiding op het batterijvak) en daarna
voorzichtig naar beneden geklapt. Verbind de batterij met de batterijclip, leg de
batterij in het batterijvak en sluit dat terug.
We adviseren u nochtans, voor een langer gebruik de meegeleverde netadapter te gebruiken
voor de voeding (beide netadapters zijn volkomen aan elkaar gelijk).
Verbind daartoe de ronde voedingsaansluiting met de bus op de zender (5).
Steek de netadapter in een stopcontact.
De zender kan op een voldoende groot, vlak, en stabiel oppervlak worden geplaatst of met
behulp van de clip (6) op de achterzijde op een geschikte plaats worden bevestigd. Een gat
in de clip dient voor het bevestigen aan bijv. een haak in de muur, of een schroef.
We adviseren u een veiligheidsafstand van minstens 1m tot uw kind aan te
houden. Houd bovendien rekening met hoofdstuk 5.
De temperatuurindicatie (2) geeft u aan de hand van een speciale streep op de zenderantenne
de temperatuur aan in de ruimte in een gebied van 10°C tot 27°C.
Plaats de schuifschakelaar (3) van de stand 'OFF' (uitgeschakeld) in de stand '1' of '„2', om
zendkanaal '1' resp. '2' te selecteren. De rode LED (4) voor de bedrijfsindicatie licht op.
Denk er om, dat op de zender en de ontvanger hetzelfde kanaal moet worden
ingesteld, anders wordt er geen geluid overgedragen.
De zender wordt door het omgevingsgeluid automatisch ingeschakeld, en draagt dit draadloos
over.
Richt de voorzijde van de zender (met de rode LED) in de richting van de
geluidsbron, om een goede herkenning van het geluid te garanderen.
58