3.3 Stof- en spaanafzuiging
E
(fig.
)
• De machine is voorzien van een stof-
zuigaansluiting waarop de stofzuig-
slangadapter
16
• Let op dat je stofzuiger geschikt moet
zijn voor fijnstof.
• Wanneer je gebruik maakt van een
stofzuiger met gesynchroniseerde
aan-/uitschakeling, controleer dan of
het toegestane aan te sluiten wattage
ten minste 1.300 watt bedraagt.
• Grijp tijdens het werk nooit met je
vingers in de opening van de stofafzui-
ging of de aangesloten stofzuigadapter
16
. Hieruit kunnen met hoge snelheid
spanen wegschieten.
• Schuif de stofzuigslangadapter
op de stofuitzuigopening. Schroef de
stofzuigslangadapter
schroeven vast aan de behuizing.
• Sluit een geschikte stofzuigerslang
rechtstreeks aan op de adapter.
• Gebruik zo nodig een extra slangadap-
ter wanneer je stofzuigerslang niet op
de adapter past. Volg de aanwijzingen
van je stof- of alleszuiger op.
• De stofzuigslangadapter mag niet wor-
den gemonteerd als er geen externe
stofwinning is aangesloten. Anders is
er gevaar dat het extractiesysteem
verstopt raakt.
• Aan de stofzuigslangadapter mag geen
stofzak direct worden aangesloten,
anders is er gevaar dat het extractie-
systeem verstopt raakt.
• Reinig de stofzuigslangadapter
regelmatig om optimale stofwinning te
garanderen.
• Zaagafval dat tijdens het werken
ontstaat, kan schadelijk voor de
gezondheid, brandgevaarlijk of
explosief zijn. Geschikte persoonlijke
bescherming is noodzakelijk.
NL - Originele gebruiksaanwijzing
geplaatst kan worden
16
16
met de twee
4. BEDIENING
Voer vóór het inschakelen controles uit!
Controleer de staat van de machine:
• Controleer of er zichtbare defecten zijn.
• Controleer of alle onderdelen van de
machine stevig gemonteerd zijn.
Aanwijzingen voor het gebruik
• Klem het werkstuk vast. Leg de zijde
die later zichtbaar zal zijn onder, omdat
de zaagsnede aan de onderzijde het
meest gelijkmatig is.
• Houd de machine met beide handen
aan de 2 handgrepen vast (fig.
• Schakel de machine in en laat deze volledig
op toeren komen. Plaats daarna de ma-
chine op het werkstuk. Gun de machine
de tijd om het werkstuk door te zagen.
• Geleid de cirkelzaag gelijkmatig en licht
over het werkstuk. Te veel duwen
vermindert de levensduur van de
machine en het zaagblad.
• Voordat je de machine wegzet, moet
de motor uitgeschakeld zijn en moeten
de bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen.
4.1 Machine in- en uitschakelen
G
(fig.
)
• Om de machine in te schakelen druk
je eerst de ontgrendelingsknop
Houd deze ingedrukt en druk vervolgens
de aan-/uitschakelaar
• Om de machine uit te schakelen laat je
de aan-/uitschakelaar
• Om veiligheidsredenen kan de aan-
stand van de machine niet worden
vergrendeld. De aan-/uitschakelaar
18
moet dus voortdurend ingedrukt
gehouden worden.
4.2 Instellen van de zaagdiepte
C
(fig.
)
• De zaagdiepte is traploos instelbaar.
De beste zaagsnede krijg je als het
zaagblad ca. 3 mm, maar in ieder geval
F
).
19
in.
18
in.
18
los.
16