• Blijf altijd opzij van het zaagblad staan.
Breng het zaagblad nooit op één lijn
met je lichaam.
• Schakel bij het vastklemmen van het
zaagblad de machine uit en wacht tot
de machine tot stilstand is gekomen.
Probeer niet om de machine uit het
werkstuk te trekken zolang het zaag-
blad nog draait of de machine nog
ingeschakeld is.
• Wanneer de machine nog in het werk-
stuk zit en toch opnieuw gestart moet
worden, controleer dan of de zaagtanden
van het zaagblad niet in het werkstuk
zijn vastgehaakt.
• Ondersteun grote platen om te
voorkomen dat deze doorbuigen
aan de randen of bij de zaagopening.
• Gebruik geen stompe zaagbladen.
• Let erop dat zich geen voorwerpen in
het zaagobject bevinden. De zaag kan
daarop vastlopen.
• Gebruik bij schulpen (zagen dwars op
de houtnerf) altijd de parallelgeleider
of een andere vorm van zaaggeleiding.
Dit voorkomt het vastklemmen van het
zaagblad.
• Zorg dat de instellingen voor de zaag-
diepte en zaaghoek goed zijn vastgezet
wanneer je met het zagen begint.
Als de instellingen tijdens het werk
wijzigen kan terugslag optreden.
• Let bij invallend zagen op dat zich achter
of in het voorwerp geen obstakels
bevinden die de zaag kunnen blokkeren.
3. MONTAGE
3.1 Monteren van de parallelgeleider
I
(fig.
)
• Draai de instelschroef
• Plaats de parallelgeleider
opening van de voetplaat
• Stel de parallelgeleider
juiste afstand tot de rand.
• Draai de instelschroef
• Let op: door temperatuursinvloeden
en speling in de verbindingen kan de
stand van het zaagblad gering afwijken
NL - Originele gebruiksaanwijzing
7
los.
6
in de
11
.
6
in op de
7
vast.
van de werkelijke zaaglijn. Voor precisie-
zagen adviseren wij om onderstaande
methode te hanteren.
• Om volledig recht te zagen op plaatsen
waarvoor de parallelgeleider
onvoldoende lengte heeft, of voor
zagen over een grote lengte, kun je
met een paar lijmklemmen (niet
meegeleverd) een balk als geleidings-
rail op het werkstuk plaatsen. Zet de
balk goed vast en gebruik deze als
geleiding voor de voetplaat
3.2 Verwisselen van het zaagblad
B1 B2 B3
(fig.
• Neem de stekker uit het stopcontact.
• Draag bij het wisselen van het zaagblad
werkhandschoenen om verwonding te
voorkomen.
• Neem een zaagblad met een asgat van
16 mm, 185 mm diameter en een
tanddikte van maximaal 2,8 mm.
• Gebruik geen zaagbladen die zo dik zijn
dat de flens
12
niet meer voldoende op
de motoras vastgeklemd kan worden.
• Druk de spindel vergrendelingsknop
in. De as wordt nu vastgezet.
• Draai met de meegeleverde inbussleutel
(zeskant)
22
de inbusschroef
verwijder de ring en flens
• Houd de pendelbeschermkap
de opgeklapte positie met de verstel-
hendel pendelbeschermkap
• Verwijder het oude zaagblad
• Reinig de montage-onderdelen.
• Plaats het nieuwe zaagblad met de
tanden in de draairichting. Zorg dat
de pijl op de behuizing en de pijl(en)
op het zaagblad in dezelfde richting
wijzen. Meestal is de bedrukte zijde van
het zaagblad zichtbaar.
• Draai de pendelbeschermkap
in de ruststand.
• Plaats de ring en flens
blad en draai de borgschroef
• Druk de spindel vergrendelingsknop
weer in.
• Controleer of het zaagblad stevig
vastgeklemd is.
6
11
.
)
23
13
los en
12
10
in
15
.
14
.
10
terug
12
op het zaag-
13
vast.
23
15