Algemene Werkinstructies - Husqvarna WCV 180 Guide D'utilisation

Algemene werkinstructies

WAARSCHUWING! In dit hoofdstuk
!
worden de basisveiligheidsregels voor
het gebruik van de machine behandeld.
De gegeven informatie kan nooit de
kennis vervangen die een vakman via
opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Als u in een situatie belandt
waarin u zich niet veilig voelt, dient u een
expert te raadplegen. Wend u tot uw
dealer, uw servicewerkplaats of een
ervaren gebruiker. Onderneem geen
werkzaamheden waarvoor u zich
onvoldoende gekwalificeerd acht!
Algemeen
• Hou de machine altijd met beide handen stevig beet.
Duimen en vingers moeten daarbij rond de
handgrepen worden gehouden.
• Zorg voor een goede balans en een stabiele houding.
• Sta op voldoende afstand van het werkstuk.
• Zaag altijd in de richting van de pijl op de
beschermkap.
• Zaag altijd op maximale toeren.
• Zaag nooit boven schouderhoogte.
• Zaag nooit vanaf een ladder. Gebruik een platform of
steiger wanneer u op grote hoogte moet werken.
• Alle geleiderollen moeten contact maken met het
werkstuk tijdens het zagen.
• Opdat de machine voldoende wordt gekoeld, moeten
de koelluchtopeningen vrij en schoon worden
gehouden.
Het zagen richten
• De richting aangegeven op de geleiders is dezelfde
als die van het vaste blad. Maak altijd een testsnede
voor u begint met zagen om er zeker van te zijn dat de
zaag correct geplaatst is.
8 – Dutch
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Terugslag
Een terugslag is een plotse reactie waardoor de zaag op
een ongecontroleerde manier losschiet uit het werkstuk
en vervolgens in de richting van de gebruiker wordt
geduwd. Vermijd terugslag door voorzichtig te zijn en de
juiste techniek te gebruiken.
Hoe terugslagen ontstaan en hoe ze te vermijden
• De bladen zitten vast of geklemd in een snede die
dichtgaat. Hierdoor blokkeren de bladen, waardoor
de machine in de richting van de gebruiker wordt
geduwd.
Let op of er iets gebeurt waardoor de bladen vast
komen te zitten of waardoor de snede dichtgaat. Hou
de machine altijd met beide handen stevig beet.
• De bladen zitten gedraaid in de snede of zitten in de
verkeerde richting. De segmenten achteraan op de
bladen kunnen dan vast komen te zitten in het
werkstuk, waardoor de bladen uit de snede komen en
terug in de richting van de gebruiker worden geduwd.
Vermijd dat u de machine zo richt dat de bladen
gedraaid geraken of in de verkeerde richting staan.
Start het slijpen.
• Plaats de onderste geleiderollen tegen het werkstuk.
• Controleer of de slijpschijven niet in contact komen
met andere voorwerpen als u de machine start.
• Duw op de schakelaars om de machine te starten.
Plaats de bladen op de juiste snijdiepte zodra de
maximale toeren zijn bereikt.
• Begin langzaam met doorslijpen, laat de machine het
werk doen zonder de slijpschijven in het werkstuk te
dwingen of te drukken. De bladen forceren doet het
proces niet versnellen, maar zorgt voor overbelasting
van de motor en doet de bladen sneller verslijten.
Snijdiepte
• De snijdiepte wordt langzaamaan groter tot de
maximale diepte is bereikt. Begin door een gat van 15
mm diepte te slijpen en verhoog dan de diepte met 15
mm voor elke snede.
• Zaag in dezelfde richting wanneer u in een bestaande
zaagsnede zaagt. Voorkom dat u in een hoek op de
eerdere zaagsnede zaagt, omdat in dat geval het
risico bestaat dat het blad vastslaat of dat de machine
in de zaagsnede "klimt".
• Wees voorzichtig bij het opnieuw plaatsen van het
zaagblad in de zaagsnede.
Zorg ervoor dat de zaagsnede breed genoeg is en
dat de zaagbladen niet in een hoek in de zaagsnede
staan. Dit kan een terugslag veroorzaken.