NL
4. Doe het rolluik naar beneden en laat een opening van 20 tot 30 cm.
5. Bevestig de sensor in de 4 bevestigingspunten met behulp van
zelfborende schroeven.
6. Sluit de 3 verbindingsdraden van de sensor aan de aansluitklem van de
detector aan waarbij u de kleuren respecteert. (zie schema hieronder).
7. Bevestig de detector met behulp van de 2 bijgeleverde schroeven, bij
voorkeur aan de buitenkant van de rolluikkast.
• Aansluiten
Om de voortplanting van de radiogolven van de detector niet te
verhinderen:
• vermijd dat het rolluiksnoer
langs de detector heen loopt.
• Wijzig het snoertraject en/of
de snoerlengte indien de
voortplanting van de
radiogolven niet voldoende
is.
OPGELET: de zelfbeveiliging van het circuit is niet mogelijk bij het
aansluiten van een rolluiksensor.
• Programmering
1. Voer de volgende programmeringssequentie door om het ingebouwde
contact op afstand actief te maken:
ongeveer 10 sec.
Begin
de sequentie
door een lange
druk tot het
controlelampje
2 maal aan
en uit gaat.
2. Verifieer de programmering (zie § 4: Verificatie van de programmering).
OPGELET: een ingebouwd contact of een contact op afstand dat niet
gebruikt wordt, moet verplicht op inactief geprogrammeerd worden.
ongeveer
3
5 sec.
Druk 3 maal
Druk lang
(parameter-
tot het
nummer).
controle-
lampje
2 maal aan
en uit gaat.
rood
grijs
groen
3
ongeveer 10 sec.
Druk 3 maal
Beëindig
(parameter-
de sequentie
waarde)
door een lange
druk tot het
controlelampje
2 maal aan
en uit gaat.
46
ongeveer
2 sec.
Continu
branden
van het
controlelampje
= correcte
program-
mering