Het waterdebiet instellen
Om de verwarmingsprestaties te optimaliseren en energie te besparen, moet u het debiet van het water dat door de
warmtepomp stroomt instellen.
Deze instelling hangt af van de druk op de manometer. U regelt het waterdebiet door de regelkraan van de bypass open
of dicht te draaien.
Om de druk op de manometer te verhogen: er moet minder water door de warmtepomp stromen:
Open de regelkraan van de bypass.
Om de druk op de manometer te verlagen: er moet meer water door de warmtepomp stromen:
Sluit de regelkraan van de bypass.
Bij een normale werking moeten de kranen aan de in- en uitgang helemaal open staan.
Normale druk
Het waterdebiet in de warmtepomp en de vloeistofdruk hebben een sterke invloed op elkaar.
Ter indicatie, voor een maximale verwarming in de warmtepomp wordt een debiet van 5 tot 7 m³/u opgegeven, wat
ongeveer overeenkomt met 100 l/min.
De ideale instelling wordt verkregen als de wijzer van de manometer (met verwarming in Boost of Hi-modus) een
temperatuur aangeeft die meer dan 10 tot 15 °C hoger ligt dan de huidige watertemperatuur van het zwembad.
Opgelet, de warmtepomp moet een paar minuten draaien voordat de druk op de manometer stabiliseert.
Bijvoorbeeld: Het zwembadwater bedraagt 20 °C, de warmtepomp is 5 minuten gestart en de wijzer van de manometer
geeft 20 bar / 280 PSI / 32 °C / 90 °F aan.
→ 32 °C – 20 °C = 12 °C → het debiet is goed ingesteld (tussen 10 en 15 °C)
Abnormale druk
Als de druk van de manometer te hoog of te laag is, betekent dat dat het debiet in de warmtepomp niet goed is ingesteld.
U dient in dit geval de regelkraan van de bypass verder open of dicht te draaien om de druk juist in te stellen.
De temperatuur die de wijzer dan aangeeft, moet een waarde zijn die in de buurt van de watertemperatuur van het
zwembad ligt.
Staat de wijzer op 0, mag u de pomp niet gebruiken (neem contact op met de verkoper).
Instelfrequentie
Het debiet in de warmtepomp hangt grotendeels af van de watertemperatuur en in mindere mate van de
omgevingstemperatuur.
Het debiet moet dan ook telkens bijgesteld worden als:
De pomp in werking wordt gesteld en het water koud is
•
De temperatuur aan het stijgen is
•
De gewenste temperatuur bereikt is
Daarna moet het debiet gewoonlijk niet meer bijgesteld worden. Het volstaat om regelmatig de druk op de manometer
te controleren om u ervan te verzekeren dat alles normaal werkt en dat het debiet niet veranderd is.
Overwintering
Bij het winterklaar maken van de warmtepomp, is het noodzakelijk dat:
•
De stroomtoevoer naar de warmtepomp afgesloten wordt
•
De kleppen voor en na de bypass gesloten worden
•
De warmtewisselaar leeggemaakt wordt om vorstschade te voorkomen
Hiervoor moet alle water uit het reservoir van de warmtewisselaar worden afgelaten door de in- en uitgang van
het toestel los te koppelen (het is raadzaam om de aansluitingen losgekoppeld te laten)
•
Het toestel afgedekt wordt met een waterdicht zeil.
•
Er is voor elk model optioneel een aangepast zeil verkrijgbaar.
- 89 -