V230
6
TIPS EN SUGGESTIES
6.1
Aansluiting van buizen en verbindingsstukken
Als harde buizen met 3/8" BSP-draad of slangen worden gebruikt voor aansluitingen tus-
sen buizen en verbindingsstukken (diameter van circa 9,7mm), moet u zich zorgvuldig hou-
den aan de buisafmetingen. Buizen met een kleinere diameter garanderen geen correcte
druk-/vacuümafdichting. Buizen met een grotere diameter moeten dan weer in de aanslui-
ting geforceerd worden, wat een nadelige invloed heeft op de installatie van borgringen
(3 en 4) en daardoor zorgt voor een slechtere afdichting. Wanneer u aan al geïnstalleerde
verbindingsstukken werkt, moet u steeds de borgringen (3 en 4) vervangen door gelijk-
waardige nieuwe exemplaren (65-AC en 65-AA). Zorg er tijdens de installatie voor dat het
buisuiteinde (1) volledig in het verbindingsstuk (5) zit om een maximale grip te garanderen.
Wordt een flexibele buis gebruikt, zet dan de kraag (2) stevig vast met de hand. Voor een
beter resultaat bevelen we aan accessoire FAB0040 (5) te gebruiken, dat vooraan in de
flexibele buis gestoken moet worden. Gebruikt u een harde buis, zet de kraag (2) dan vast
met een momentsleutel. Stel de sleutel in dat geval in tussen 1,5 en 2,5Nm.
6.2
De klep aansluiten op de stijgbuis
Het volstaat het vrije uiteinde van de stijgbuis tot
tussen 0 en 6mm vanaf de bovenkant van de tank in te
korten. Verwijder de scherpe randen (2mm x 30°) om
N
beschadiging van de dichtingsring tijdens de installatie
E
te vermijden. Zie afbeelding.
D
E
R
L
A
N
D
S
10 mm
6
5
78
1
2
3
4