2 Werking
2.1 Het scherm
1
2
3
4
5
1 Horizontale analoge diepteschaal
2 Grote, digitale indicatie van diepte,
snelheid, log of temperatuur
Alarmindicatie
4 Indicatie werking dieptemetersensor
5 Bedieningsknoppen
6 Indicatie eenheid
7 Indicatie mode
2.2 Overzicht van de bedienings-
functies
Dit apparaat heeft vier bedieningsknop-
pen.
Deze knoppen hebben de volgende func-
ties:
druk één of enkele keren op de
knop
lichting te regelen. In de menu's
werkt deze knop ook als herstel-
knop (reset).
druk op de knop
instellingenmenu's te gaan.
Druk op
gewenste menu-item te kiezen en
druk op
menu te openen.
Druk langer dan seconden op de
knop
ten.
4
100609.01
om de achtergrondver-
om naar de
/
om het
om het gekozen
om het menu te verla-
druk op de knop
'ondieptealarm' of het 'dieptealarm'
aan of uit te zetten. In de instellin-
genmenu's kunt u met deze knop
een menu kiezen of een instelling
veranderen.
druk op de knop
tie te kiezen welke in het display
wordt weergegeven.
Diepte - Snelheid - Trip Log - Log
6
- Temperatuur.
7
Het effect van de knop merkt u pas bij het
loslaten van de knop, zowel de knop
als
heeft tijdens het instellen in een
van de instellingenmenu's een automati-
sche herhaalfunctie. Na 1 minuut zonder
knopdruk wordt automatisch terugge-
keerd naar de laatst gekozen functie.
2.2.1 Knopgeluid
Bij het loslaten van de knoppen hoort u
een geluid.
U kunt dit geluid uitschakelen in het menu
'Knopgeluid (Key Sound)' (St.4).
3 Gebruik
3.1 Inschakelen
Sluit het instrument aan op een aparte
schakelaar (er zit geen aan- / uitschake-
laar op het apparaat zelf).
Bij het inschakelen
toont het scherm
eerst 2 seconden
lang alle schermele-
menten en gedu-
rende een halve
seconden de sof-
tare versie. Daarna
wordt de laatst gekozen functie in het
display weergegeven.
om het
om de func-
COMBI 4