Montage
Het gebruikersinterface wordt op een bus- of
netkoppeling (A) geplugd.
De gebruikersinterface (D) van de adapter
dient hierbij beneden gepositioneerd te zijn,
aangezien anders storing optreedt. Het
frame (B) wordt samen met het sensor-
element (C) op het verzonken gemonteerde
inzetmoduul gestoken. Het contact wordt via
de gebruikersinterface (AST) gerealiseerd.
Gebruik van afdekapje
Met behulp van het bijgeleverde afdekkapje
kunnen storingsbronnen door middel van
verkleining van het detectieveld worden ge-
ëlimineerd. Het kapje kan het linker of rechter
gedeelte van het detectieveld (elk 90°)
afdekken. Afdekkapje voor afdekking van de
desbetreffende detectieveldhelft opsteken (zie
afbeelding).
Montage
Le module de l´utilisateur est à monter sur un
accoupleur de bus ou de réseau (A).
Pour ce faire, l'interface de l'utilisateur (D) de
l'adaptateur doit être posé vers le bas pour
éviter tout dysfonctionnement.
Le cadre (B) est fixé avec la partie du capteur
(C) sur l'insert encastré sous crépi. Le con-
tact est établi via l'interface de l'utilisateur
(AST).
Utilisation du diaphragme d'obturation
Le diaphragme d'obturation ci-joint permet
d'exclure les sources d'interférence en limi-
tant l'angle de détection. Il peut recouvrir soit
la moitié gauche soit la moitié droite de l'an-
gle de détection (soit 90° pour chaque cas).
Monter le diaphragme pour diaphragmer la
moitié désirée de l'angle de détection (voir
figure).
Montasje
Apparatet settes på en buss- eller
nettilkopler (A).
Påsatsens brukergrensesnitt (D) må ligge ned,
ellers oppstår det en feilfunksjon. Rammen (B)
plugges på den vegginnfelte innsatsen
sammen med sensordelen (C).
Kontaktgivelsen utføres via brukergrensesnittet
(AST).
Anvendelse av innpluggingsblenderen
Ved hjelp av den vedlagte innpluggings-
blenderen kan forstyrrelseskilder utelukkes
ved hjelp av en begrensning av registrerings-
feltet. Blenderen kan dekke den høyre eller
venstre halvdelen av registreringsfeltet
(90° hver).
Blenderen plugges inn for å dekke til den
ønskede registreringsfelt-halvdelen (se
figuren).
21