Zoom
Draai de zoomring links om uit te zoomen, waarbij ver-
groting vermindert en het zichtbare gedeelte in het
beeldkader vermeerdert. Draai de ring rechts om in te
zoomen, waarbij vergroting vermeerdert zodat het sub-
ject meer van het beeldkader inneemt.
Q Het gebruiken van de zoomring terwijl het objectief nat is, maakt het makkelijker
voor water om zich een weg te vinden naar de binnenkant van het objectief. Verwij-
der water van het objectief alvorens de zoomring te gebruiken.
De diafragmaring
Draai aan de diafragmaring van de lens om het diafrag-
ma (f-nummer) te kiezen.
A A (
): Stel het diafragma in op de waarde die au-
tomatisch is gekozen door de camera.
B Andere waarden (
de geselecteerde waarde.
R Om A te selecteren, of om een andere waarde na het selecteren van A te selecteren,
drukt u op de ontgrendeling van de diafragmaring terwijl u aan de diafragmaring draait.
): Stel het diafragma in op
NEDERLANDS
Uitzoomen
24
18
14
10
A
22
16
11
8
24
18
14
10
A
22
16
Ontgrendeling diafragmaring
Inzoomen
5.6 4
11
8
5.6 4
Diafragmaring
NL-7