NL
CONTROLEREN VAN DE HORIZONTALE
UITLIJNING
Het verdient aanbeveling om regelmatig de horizontale
uitlijning van de laser te controleren. Volg daartoe de
volgende stappen:
•
Stel het toestel op tussen twee muren met een
afstand van ongeveer 5 m. De afstand tot de
muur is ca. 15cm. Ontgrendel het toestel.
•
Zet het instrument aan door één keer op de
AAN/UIT knop te drukken (waterpasfunctie).
•
Richt de laserstraal op de muur en markeer een
punt A in het midden van de geprojecteerde lijn.
Draai het instrument 180° zonder dat de hoogte
•
van het toestel wordt gewijzigd.
Markeer een punt B in het midden van de
•
geprojecteerde lijn op andere muur.
Plaats vervolgens de laser op ongeveer 15 cm van
•
punt B en zodat het midden van de lijn over punt
B loopt.
•
Draai het instrument 180° naar muur A zonder
dat de hoogte van het toestel wordt gewijzigd.
•
Markeer een punt C in het midden van de
geprojecteerde lijn in de buurt van punt A.
Meet nu de afstand tussen de gemarkeerde punten
A en C. Het verschil tussen A en C is de nauwkeurigheid
van 2X de afstand tussen de muren. Als de afstand
tussen de muren 5 m. is en de afstand tussen A en C
3 mm, dan is de nauwkeurigheid 3 mm op 10m.
Als beide gemeten afstanden gelijk zijn, dan is de laser
gekalibreerd. Indien u een afwijking van meer dan 2 mm
vaststelt, dan moet de laser gekalibreerd worden.
8
CONTROLEREN VAN DE LOODLIJN
(VERTICALE LIJN)
Om de loodlijn van het instrument te controleren volgt
u de volgende stappen:
•
Kies een deuropening met aan beide kanten van
de deur een vrije ruimte van ca. 2 m.
Ontgrendel het toestel. Zet de laser aan door
•
tweemaal op de AAN/ UIT knop te drukken.
•
Plaats de laser op 2,45 m afstand van de
deuropening (punt A) en markeer vervolgens
twee punten op de vloer:
- het eerste punt op de drempel van de
deuropening (punt B).
-het tweede punt 2,45 m verderop,
d.w.z. op 4.9 m van punt A (punt D).
•
Markeer tevens een derde punt op de deurlijst
boven de drempel (punt C).
•
Plaats nu de laser op punt D en richt de laser -
straal exact op punt B en A.
•
Controleer of de loodlijn precies samenvalt met
punt D. Indien de afwijking van meer dan 1,2mm
bedraagt, dan moet de laser gekalibreerd worden.
Indien u vaststelt dat de laser ontregeld is,
dan moet het toestel worden
teruggezonden naar uw verkoper om in een
erkend servicecentrum opnieuw te worden
gekalibreerd.