UNIT=MM
INOA-R 6
INOA-R 8
INOA-R 12
※
INOA-R 14
INOA-R 18M
INOA-R 18T
INOA-R 24
Bovenstaande informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
2.2.2. Installatie van de warmtepomp.
Het frame moet worden bevestigd met bouten (M10) aan een vaste ondergrond of
beugels. De vaste ondergrond moet stevig zijn; de beugel moet sterk genoeg zijn en
behandeld tegen roest;
Voor de warmtepomp is een waterpomp nodig. (Geleverd door de gebruiker). De
aanbevolen pomp specificatie-stroom: zie de Technische Parameter, Max. lift ≥10m
Tijdens de werking van de warmtepomp zal er condensatiewater worden geloosd langs
de onderkant, let hierop. Voeg de draineerbuis (accessoire) in het gat en klip hem goed
vast, sluit vervolgens een buis aan voor de afvoer van het condensatiewater.
2.2.3. Bedrading & bescherming van apparaten en kabel specificatie
Sluit aan op de juiste stroomvoorziening, de spanning moet overeenkomen met de
nominale spanning van de producten.
Aard de waterpomp op de juiste manier.
Bedrading moet worden aangesloten door een professioneel technicus volgens het
schema van de stroomkring
Stel de onderbreker of zekering in volgens de plaatselijke code (lekstroom ≤ 30mA).
De indeling van de stroomkabel en de signaalkabel moet methodiek gebeuren zodat ze
elkaar niet belemmeren.
A
B
C
315
590
312
315
590
312
395
590
392
395
590
392
395
720
392
395
720
392
505
790
496
- 12 -
Voor installateurs en professionele
D
E
F
340
961
250
340
961
280
420
961
390
420
961
460
420
1092
620
420
1092
620
530
1161
650
G
H
74
658
74
658
74
658
74
758
74
958
74
958
74
958