bestanden, kunt u de [STAND (MP3, JPEG)]
instelling niet wijzigen.
• De PICTURE NAVI toets werkt niet wanneer
[GELUID (MP3)] is geselecteerd.
• Als u tegelijkertijd een groot MP3-bestand en een
grote JPEG-afbeelding weergeeft, kan het geluid
verspringen. U kunt het beste de MP3-bitsnelheid
instellen op 128 kbps of lager wanneer u het bestand
maakt. Als het geluid blijft verspringen, moet u het
formaat van de JPEG-afbeelding verkleinen.
De duur van de diavoorstelling
opgeven
(alleen JPEG)
Bij het afspelen van JPEG-beeldbestanden met
diavoorstelling, kunt u bepalen hoe lang elke dia
op het scherm wordt weergegeven.
1
Druk tweemaal op
Het bedieningsmenu voor JPEG verschijnt.
2
Druk op X/x om
selecteren en druk op ENTER.
De opties voor [INTERVAL] verschijnen.
3 (
12)
1(
4)
10 / 29 / 2 004
NORMAAL
NORMAAL
SNEL
LANGZAAM 1
LANGZAAM 2
3
Druk op X/x om de instelling te kiezen.
De standaardinstelling is onderstreept.
• [NORMAAL]: voor een tijdsduur tussen
6 en 9 seconden. (Beelden van minimaal
vier pixels verlengen de tijdsduur.)
• [SNEL]: voor een tijdsduur die korter is
dan [NORMAAL].
• [LANGZAAM 1]: voor een tijdsduur die
langer is dan [NORMAAL].
• [LANGZAAM 2]: voor een tijdsduur die
langer is dan [LANGZAAM 1].
4
Druk op ENTER.
De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.
Opmerking
• De weergave van sommige JPEG-bestanden laat wat
langer op zich wachten zodat de duur langer lijkt dan
DISPLAY.
[INTERVAL] te
DATA CD
JPEG
de gekozen instelling. Dit geldt met name voor
progressieve JPEG-bestanden of JPEG-bestanden
van 3.000.000 pixels of meer.
Een effect voor
beeldbestanden in de
diavoorstelling kiezen
(alleen JPEG)
Voor de weergave van een JPEG-beeldbestand
kunt u een bepaald effect kiezen.
1
Druk tweemaal op
Het bedieningsmenu voor JPEG verschijnt.
2
Druk op X/x om
selecteren en druk vervolgens op
ENTER.
De opties voor [EFFECT] worden
weergegeven.
3 (
12)
1(
4)
1 0 / 2 3 / 2 0 0 4
MODUS 1
MODUS 1
MODUS 2
MODUS 3
MODUS 4
MODUS 5
UIT
3
Druk op X/x om de instelling te kiezen.
De standaardinstelling is onderstreept.
• [MODUS 1]: het beeld wordt van boven
naar beneden verplaatst.
• [MODUS 2]: het beeld wordt in de
breedte uitgerekt.
• [MODUS 3]: het beeld wordt vanuit het
midden van het scherm uitgerekt.
• [MODUS 4]: de beelden worden
willekeurig met alle effecten
weergegeven.
• [MODUS 5]: het volgende beeld wordt
over het vorige beeld geschoven.
• [UIT]: hiermee wordt de functie
uitgeschakeld.
4
Druk op ENTER.
De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.
DISPLAY.
[EFFECT] te
DATA CD
JPEG
49
NL