Er kan niet gewaarborgd worden dat voorschakelapparaten van een vreemd fabrikaat foutloos met de
Bright Sun -stralers functioneren. Uitgerekend bij vreemde elektronische voorschakelapparaten kan het
tot problemen bij de ontsteking komen, die de levensduur van de lamp verkorten. De meeste elektronische
voorschakelapparaten zijn voor
bepaalde fabrikaten van metaaldamplampen geoptimaliseerd. Zelfs als een lamp goed met een externe
ballast werkt, kan leiden tot verschuivingen in het spectrum dat een significante verandering in de UV-out-
put van de lamp te volgen kan hebben. We kunnen volgens, garantie niet voor het gebruik van buitenlandse
ballast dat uw dieren goed met UV-licht kan worden geleverd.
Levensduur en wissel van de lampen:
• De Bright Sun stralers hebben een gemiddelde levensverwachting van 6000 h
• De UV-straling neemt voortdurend af en bedraagt na 3500 h ongeveer ca. 50% van de beginwaarde
• Om de voorschakelapparaten voorzichtig te behandelen, dienen lampen tijdig op het einde van hun
levensduur uitgewisseld te worden. Het einde van de levensduur stelt men als volgt vast:
• Beduidend hoger verlies van lichtintensiteit tegenover zo goed als nieuwe lampen
• Sterk gewijzigd kleurenspectrum (lichtkleur)
• Lamp dooft en start vaak zonder herkenbare reden
• Lamp ontsteekt nog maar slecht of helemaal niet
• Voordat er lampen aangebracht of uitgewisseld worden, zorgt u ervoor dat de projector van het stroom-
net verbroken is.
• Let erop dat de lampen zeer heet worden. Laat ze vóór een uitwisseling eerst afkoelen
Informatie over de veiligheid:
• De lamp geeft UV-straling af en is uitsluitend voor het gebruik bij reptielen toegestaan
• De lamp dient zodanig gebruikt te worden, dat mensen niet aan UV-straling blootgesteld zijn
• Kijk nooit rechtstreeks in de lamp
• Schakel de lamp bij onderhouds- of reinigingswerkzaamheden in het terrarium uit
• Vóór een wissel van de lampen moet de projector van het stroomnet verbroken worden en moet de lamp
afgekoeld zijn
• De lamp mag uitsluitend in geschikte projectoren met een correct voorschakelapparaat en een juiste
starter gebruikt worden
• De fitting dient geschikt te zijn voor minstens 5 KV.
• Verbind nooit meerdere lampen aan één voorschakelapparaat.
• Gebruik geen klaarblijkelijk beschadigde lampen
• Niet-ontstekende lampen dienen onverwijld uitgeschakeld te worden. Afhankelijk van het voorschakel-
apparaat kunnen er continu hoge ontstekingsspanningen zijn!
• Voer geen wijziging aan de lamp door, in het bijzonder mag het voorste glas niet verwijderd worden
• Blijf niet onder de vermelde minimumafstanden voor de individuele modellen
• De aanbevolen omgevingstemperatuur bedraagt -10° tot 40°C
• De lamp dient tegen vochtigheid en tegen contact met water beschermd te worden
• Bedek de lamp niet met brandbare materialen
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor lichamelijke letsels of materiële schade, die door een ondes-
kundig gebruik van de lamp veroorzaakt worden/wordt. De gebruiker is ertoe gehouden, voor veilige
omstandigheden te zorgen.