Configuratie van de cliënt-pc
Als de hardwaresetup is voltooid en alle netwerkapparaten zijn aangesloten,
dient u uw computer te configureren voor een verbinding met de draadloze
ADSL-router.
Zie:
"Windows 2000" op pagina 14
"Windows XP" op pagina 17
of
"Configuratie van een Macintosh-computer" op pagina 19, afhankelijk van uw
besturingssysteem.
TCP/IP-configuratie
Om via de draadloze ADSL-router verbinding te kunnen maken met het
Internet, dient u de netwerkinstellingen van de computers op uw LAN te
configureren met hetzelfde IP-subnet als dat van de draadloze ADSL-router.
De standaard netwerkinstellingen voor de draadloze ADSL-router zijn:
IP-adres: 192.168.2.1
Subnetmasker: 255.255.255.0
Let op: Deze instellingen kunnen worden aangepast aan uw netwerkvereisten.
U dient echter eerst tenminste één computer te configureren om toegang te
kunnen krijgen tot de webconfiguratie-interface van de draadloze ADSL-router.
(Zie de Advanced Management Guide (Handleiding voor geavanceerd beheer)
voor meer informatie over de configuratie van de draadloze ADSL-router.)
139