• Stel de gewenste temperatuur in met de toetsen
gedurende enkele seconden in de temperatuurweergave. Daarna wordt de kamertemperatuur van dat moment
aangegeven.
• Als verwarmingsstanden II of I + II ingeschakeld zijn, draait de ventilator. De weergave van de verwarmingsstanden
(7) geeft de ingeschakelde verwarmingsstand aan. Als het apparaat uitgeschakeld wordt of als verwarmingsstand
I is ingeschakeld, draait de ventilator ongeveer 1 minuut na.
• Zodra de vooraf ingestelde temperatuur is bereikt, schakelt het apparaat zichzelf uit en dooft het lampje dat de
verwarmingsstand
lager wordt dan de ingestelde temperatuur .
b) Manueel gebruik
• Druk als het apparaat aangezet is op toets
te schakelen. Het beeldscherm
• Stel de gewenste temperatuur in met de toetsen
in de kamer 2 °C lager wordt dan de vooraf ingestelde temperatuur .
• Kies met behulp van de toetsen
brandt en geeft de ingestelde verwarmingsstand aan.
• Schakel op automatische werking over door weer op de knop
indicatie
gaat branden.
• Zet het apparaat met de aan/uit-schakelaar aan, stand O . Het controlelampje van de aan/uit-schakelaar dooft.
c) Vorstbeveiligingsfunctie
• Zet het apparaat aan. Stel met de toets
de 5 °C daalt, wordt de vorstbeveiliging aangezet en het indicatielampje
• Het apparaat begint de ruimte te verwarmen op verwarmingsstand I + II en schakelt zich weer uit zodra de
temperatuur van de ruimte 5 ° C heeft bereikt.
d) Beveiliging tegen omvallen en thermische uitschakeling
• Het apparaat met wieltjes (bestelnr. 1524062) is voorzien van een beveiliging tegen omvallen. Indien het apparaat
omvalt, wordt de beveiliging tegen omvallen geactiveerd en schakelt het apparaat zichzelf automatisch uit. De
beveiliging tegen omvallen wordt vanaf een bepaalde hoek geactiveerd. Zet de aan-/uitschakelaar (15) op stand O.
Controleer het apparaat op eventuele beschadiging voordat u het opnieuw in gebruik nemen. Zet het apparaat
daarna weer rechtop. Zet de aan-uitschakelaar op stand I om het apparaat aan te zetten.
• Bij oververhitting schakelt het apparaat zichzelf automatisch uit. Wacht tot het apparaat voldoende is afgekoeld.
Schakel het apparaat na het afkoelen weer in.
aangeeft. Het apparaat schakelt zichzelf weer aan zodra de temperatuur in de kamer 2 °C
dooft en de indicatie
en
handmatig verwarmingsstanden I, II of I + II. Het verwarmingsindicatielampje
de temperatuur in op 5 °C. Zodra de temperatuur van de ruimte onder
(4) of
(5). De nieuw ingestelde temperatuur knippert
(1),
(3) of
(2) om van automatische op handmatige werking over
(8) voor de handmatige modus gaat branden.
of
. Het apparaat schakelt zichzelf aan zodra de temperatuur
te drukken. Het beeldscherm
(6) in de functie-indicatie gaat branden.
dooft en de
47