De hoogte moet voor alle wielen gelijk zijn.
De hoogte (van het maaimes tot de grond) kan worden
ingesteld tussen 20 mm en 55 mm (in 3 standen) (zie
afb. 13).
De onderste instelling: 20 mm (stand (1)); de middelste
instelling: 40 mm (stand (2)); de hoogste instelling: 55 mm
(stand (3)).
WAARSCHUWING: Trek de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
WAARSCHUWING: Wijzig de instelling alleen
als het maaimes stil staat.
7. VEILIGHEIDSVOORZORGSMAA
TREGELEN
a) Gebruik de grasmaaier altijd met een achterklep of
grasopvangbak in de juiste stand.
b) Stop altijd de motor voordat u de grasopvangbak
verwijdert of de instelling van de maaihoogte wijzigt.
c) Verwijder voordat u gaat maaien alle vreemde
voorwerpen die door de grasmaaier weggeslingerd
kunnen worden. Let goed op tijdens het maaien en
probeer elk vreemd voorwerp te ontdekken die u
aanvankelijk over het hoofd hebt gezien (zie afb. 14).
d) Til nooit de achterkant van de grasmaaier op tijdens
het starten van de motor of tijdens normaal gebruik
(zie afb. 15).
e) Kom nooit met uw handen of voeten onder het
onderstel of in het uitwerpkanaal als de motor nog
loopt (zie afb. 16).
8. STARTEN
Voordat u de grasmaaier aansluit met het netsnoer moet
u controleren of de netvoedingsspanning 230 V van 50 Hz
is.
Voordat u de grasmaaier start, zet u het verlengsnoer vast
in de trekontlasting (zie afb. 17).
Als de voeding van de grasmaaier is aangesloten, brandt
het controlelampje (zie afb. 18).
Start de motor als volgt (zie afb. 19).
a) Druk op de veiligheidsknop (1).
b) Trek tegelijkertijd aan de schakelhendel (2) en houd
deze ingeknepen.
Duw de grasmaaier met de hand voort als de motor loopt.
De motor slaat af zodra u de schakelhendel loslaat.
LET OP: Het maaimes gaat roteren zodra de
motor is gestart.
WAARSCHUWING: Na het uitschakelen van de
motor blijft het snijgarnituur nog even ronddraaien.
9. MAAIMES
Het maaimes is gemaakt van plaatstaal. Het is nodig om
regelmatig de vorm te herstellen (met een slijpsteen).
Zorg ervoor dat het altijd in balans is (een maaimes in
onbalans veroorzaakt gevaarlijke trillingen). Om de
balans te controleren, steekt u een ronde staaf in het
middengat en brengt u het maaimes in horizontale positie
(zie afb. 20). Een maaimes dat in balans is zal horizontaal
blijven. Als het maaimes niet in balans is zal het
zwaardere gedeelte naar beneden draaien. Bewerk het
zwaardere gedeelte totdat het maaimes weer in balans is
(zie afb. 21). Verwijder het maaimes (2) door de mesbout
(3) los te draaien (zie afb. 22, 23 en 24).
Controleer de staat van de ventilator (1) en vervang elk
beschadigd onderdeel (zie afb. 22).
Zorg ervoor bij montage dat de snede van het maaimes in
de draairichting van de motor wijst. Het aantrekkoppel van
de mesbout (3) is 20-25 Nm.
WAARSCHUWING: Vervang voor onderhoud
het maaimes alleen door: MAKITA 263001422 (voor
ELM3311) en MAKITA 263001414 (voor ELM3711).
10. VERLENGSNOEREN
U mag uitsluitend verlengsnoeren gebruiken die geschikt
zijn voor gebruik buitenshuis, voor normaal gebruik zijn,
en een dwarsdoorsnede hebben van niet minder dan
2
1,0 mm
.
Controleer het netsnoer en de verlengsnoeren voor
gebruik op beschadigingen, en trek de stekker van het
snoer uit het stopcontact als het sporen van beschadiging
of veroudering vertoont. Als het snoer tijdens gebruik
beschadigd raakt, moet u de stekker onmiddellijk uit het
stopcontact trekken. RAAK HET SNOER NIET AAN
VOORDAT DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT IS
GETROKKEN. Gebruik het gereedschap niet als het
netsnoer beschadigd of versleten is. Houd het
verlengsnoer uit de buurt van het snijgarnituur.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de
ventilatieopeningen altijd vrij zijn van vuil.
11. ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Trek altijd de stekker uit het
stopcontact voordat u onderhouds- of
schoonmaakwerkzaamheden gaat uitvoeren!
Spuit geen water op het gereedschap. Als er water in het
gereedschap komt kan de schakel/stekkerdoos en de
elektrische motor defect raken. Maak het apparaat
schoon met een doek, zachte borstel, enz.
Deskundig onderzoek is nodig, ga dus zelf geen
veranderingen aanbrengen, maar neem contact op
met een erkend Makita-servicecentrum:
a) Als de grasmaaier een voorwerp heeft geraakt.
b) Als de motor plotseling afslaat.
c) Als het maaimes is verbogen (niet rechtbuigen!).
d) Als de motoras is verbogen (niet rechtbuigen!).
e) Als er een kortsluiting is geweest na het aansluiten
van het netsnoer.
f) Als de tandwielen beschadigd zijn.
g) Als de V-snaar defect is.
31