3.2.12 Extra 4: Antistagnering.
In geval van hoge zonnestraling is de solarvloeistof
tegen stagnering beschermd, want in dat geval zou die
in stoom veranderen.
Indien het solarcircuit (T1, T4 (met twee collector-
velden)) boven 110°C is verwarmd (defaultwaarde,
wijzigbaar), worden de uitgangen van de relais P3 en
van de pomp P1 geactiveerd.
Eenmaal het solarcircuit tot 90°C is afgekoeld (de-
faultwaarde, wijzigbaar), worden de uitgangen P1 en
P3 uitgeschakeld.
- Extra 4 met "Systeem 1";
T1
P1
3.3
KEUZE VAN DE COLLECTOR.
Parameter "TubE" (Defaultwaarde "off ").
Wanneer de parameter "TubE" geselecteerd is, drukt
men op de navigatietoets naar rechts (
geïnstalleerde collector te kiezen.
- Kies nu "on" indien de eigen installatie een collector
met vacuüm leidingen gebruikt. (Deze functie kan ook
worden gebruikt met een platte collector als de sensor
op de externe delen van de collector is gemonteerd).
Deze functie werkt als volgt. Iedere 30 minuten wordt
de pomp gedurende 40 seconden geactiveerd om de
correcte waarde op de collector te meten en om een
cyclus met kort laden te vermijden.
- Selecteer "off " indien de installatie met een platte
collector in normale gebruiksomstandigheden werkt.
T2
▶
+) om het type
3.4
MAXIMUMTEMPERATUUR VAN DE
COLLECTOR.
Parameter "ColM" (defaultwaarde "120").
- Stel het niveau in om de bescherming tegen oververhit-
ting te starten voor de collector. (Regelbaar van 110 tot
150°C, met waarde in de fabriek ingesteld op 120°C)
3.5
BESCHERMING TEGEN
OVERVERHITTING.
Parameter "OvrH" (Defaultwaarde "On").
Deze functie stopt de circulaties van alle collectoren (P1
en P2) wanneer de temperatuur van de collector boven
"ColM" plus een compensatiewaarde stijgt (defaultwaar-
de +10°C, wijzigbaar). Deze functie wordt gebruik om de
elementen van de installatie te beschermen (leidingen,
koppelingen, rubberen ringpakkingen..)..
▶
- Druk op (
+) om deze functie te actieveren en selecteer
"on".
- Nu kan men het compensatieniveau regelen.
Parameter "Ovrt" (defaultwaarde "20°C").
Deze compensatie wordt in het algemeen gebruikt om
een te snelle reactie te vermijden van de functie voor
bescherming tegen oververhitting (bijzonder nuttig bij
de collector met vacuüm leidingen).
(Regelbaar van +10°C tot +30°C met fabriekswaarde
+10°C).
N.B.: Om veiligheidsredenen moet de bescherming tegen
oververhitting altijd op ("on") zijn ingesteld.
3.6
KOELING.
Parameter "Cool" (defaultwaarde "On").
Deze optie wordt gebruikt om de vloeistof van de col-
lector te beschermen en werkt zoals hierna beschreven.
Activeert de solarpomp P1 of P2 indien de temperatuur
op de reeks collectoren T1 of T4 de waarde "Max temp"
overschrijdt, zelfs als de maximumtemperatuur die in het
reservoir is ingesteld wordt overschreden. De circulatie
stopt wanneer de temperatuur onder 10°C is gedaald. (De
pompen stoppen indien de temperatuur van het water in
het reservoir 90°C bereikt).
48