Knippert langzaam
(ongeveer elke 1,5 seconde)
Knippert snel
(ongeveer elke 0,2 seconde)
39. LED: niet gebruikt
40. Voedingseenheid status-LED
Bewaakte uitgangen (Afb. 5)
Zie Afb. 5
1 Standaard 12V DC voedingsuitgang
2 Configureerbare, bewaakte 12V DC logische (geschakelde) uitgang
De Voedingseenheid ondersteunt drie open-drain logische uitgangen die kunnen worden
bewaakt voor sabotagedetectie. De uitgang voor sabotagedetectie wordt ingesteld in de
SPC-configuratie. Om een uitgang te bewaken op sabotage, moet een logische uitgang
worden afgesloten met een 4K7 End Of Line-weerstand die parallel wordt geschakeld
met het te voeden apparaat (bijvoorbeeld een buitensirene) zoals getoond in Afb. 5, punt
2. Een power diode (bijvoorbeeld 1N4001 of gelijkwaardig) is ook vereist als deze niet
aanwezig is in het externe apparaat.
Sabotagedetectie op de uitgang werkt alleen als de uitgang inactief is in
de ruststand.
De batterijen plaatsen
Als u twee batterijen in de G5-behuizing plaatst, wordt aanbevolen
twee batterijen van hetzelfde type met hetzelfde vermogen te
gebruiken.
Afb. 9: Onderdelen van SPCP355
1
Batterij
2
Batterijband
3
Klemmen
4
Openingen voor band
5
Batterijdraden
6
Draden voor batterijtemperatuur
7
Voedingseenheid /uitbreiding
8
Posities van optionele uitbreidingen
Plaats de batterijen in het batterijvak.
Zet elke batterij in de behuizing vast met een batterijband. Voer de band door de
openingen voor de batterijband (Afb. 9, punt 4) aan de achterzijde van het
batterijvak en rond de batterij zodat de twee uiteinden van de band zich aan de
voorzijde van de batterijen bevinden.
Zet de twee uiteinden van de band stevig vast met de Velcro-strip. Zorg dat de
band strak rond de batterij ligt.
Sluit de draden van de voedingseenheid aan op de batterijklemmen + (rood) en –
(zwart) terminals. (Afb. 9, punt 5)
WAARSCHUWING: Sluit wanneer u een batterij installeert altijd eerst de
positieve (+) draad aan op de batterij en daarna de negatieve (-) draad.
Maak wanneer u een batterij verwijdert altijd eerst de negatieve (-) draad los
en daarna de positieve (+) draad.
Batterijspanning testen
De Voedingseenheid controleert het laadniveau van elke batterij door een
belastingsweerstand over de accuklemmen te plaatsen en de resulterende spanning te
meten en garandeert zo dat de batterijspanning in lasttoestand niet significant daalt. De
accutest wordt om de 5 seconden uitgevoerd.
Bescherming tegen diepontlading
Als de SPCP355 door een stroomstoring langere tijd geen netstroom krijgt, kan elke
batterij de Voedingseenheid 12V DC uitgangen beperkte tijd van stroom voorzien. De
batterijen ontladen zichzelf uiteindelijk.
Om te voorkomen dat een accu onherstelbaar wordt beschadigd, gebruikt de
Voedingseenheid geen stroom meer van de accu als de uitgangsspanning van de accu
10,5V DC bereikt. Als de netspanning hersteld is, wordt de batterij terug opgeladen.
Bedrading van X-Bus-interface
De X-Bus-interface verbindt de uitbreidingen en bediendelen met de SPC-controller. Er
zijn verschillende typologieën mogelijk voor de X-bus. Welke wordt gekozen, is
afhankelijk van de vereisten van de installatie.
Opmerking: maximale kabellengte van het systeem = aantal uitbreidingen en
bediendelen in het systeem x maximumafstand voor kabeltype.
Kabeltype
CQR-standaardalarmkabel
UTP-categorie: 5 (massieve kern)
Belden 9829
IYSTY 2 x 2 x 0,6 (min.)
In Afb. 2 ziet u de bedrading van de X-Bus naar een uitbreiding/controller en de
volgende uitbreiding/controller in kanaalconfiguratie. Voeding voor aangesloten X-Bus-
apparaten moet worden geleverd door een van de voedingsuitgangen van de
Voedingseenheid (Afb. 2, punt 1). Klem 3A/3B en 4A/4B worden alleen gebruikt voor de
bedrading van aftakkingen. Bij een kanaalconfiguratie wordt de laatste uitbreiding niet
terug aangesloten op de controller.
Zie Afb. 2: Bedrading van uitbreidingen
1 SPCP355 voedingsuitgangen
2 SPC-controller
3 SPCP355 I/O-uitbreiding
De X-BUS-communicatiestatus is OK.
Geeft de laatste uitbreiding op de lijn aan
voor kanaalconfiguraties of geeft een
communicatieprobleem aan tussen twee
aangrenzende uitbreidingen in een
lusconfiguratie.
Afstand
200 m
400 m
400 m
400 m
4 Volgende uitbreiding
5 Volgende uitbreiding
Zie de SPC Installatie- en configuratiehandleiding van de aangesloten controller voor
meer informatie over bedrading, afscherming, specificaties en beperkingen.
Bedrading van ingangen
De expander heeft 8 geïntegreerde zone-ingangen die als volgt kunnen
worden geconfigureerd:
No End of Line
Single End of Line
Dual End of Line (Afb. 3)
Antimaskeer-PIR (Afb. 4)
Zie Afb. 3: Standaardconfiguratie (Dual EOL 4K7)
Ingang 1
1
COM
2
Sabotage
3
Alarm
4
4K7
5
EOL 4K7
6
Zie Afb. 4: Configuratie van antimaskeer-PIR
1
Ingang 2
2
COM
3
Sabotage
4
Alarm
5
4K7
6
Detector fout
7
2K2
8
EOL 4K7
Zie de SPC Installatie- en configuratiehandleiding voor alle mogelijke
weerstandswaarden en combinaties.
Bedrading van uitgangen
De logische relaisuitgangen van de expander en voedingseenheid kunnen worden
toegewezen aan elke SPC-systeemuitgang. Deze relaisuitgangen kunnen een nominale
spanning van 30V DC bij 1A schakelen (inductievrije belasting). In Afb. 6 ziet u de
bedrading van een actieve hoge uitgang.
Wanneer het relais wordt geactiveerd, schakelt het gemeenschappelijke contact (COM)
van het rustcontact (NC) naar het arbeidscontact (NO).
Zie Afb. 6: Bedrading van uitgangen (actief hoog)
1 Arbeidscontact (NO)
2 Gemeenschappelijk contact (COM)
3 Rustcontact (NC)
Adressering van X-bus
Voor informatie over adressering, herconfiguratie, plaats van apparaten, bewaking,
bewerken van namen, communicatietypen van X-Bus en storingtimer zie de SPC
Installatie- en configuratiehandleiding.
De G5-behuizing monteren met sabotagebeveiliging
Een sabotageschakelaar en sabotagebeugel achter zijn bevestigd op de behuizing. De
schakelaar wordt zelfstandig gebruikt voor alleen sabotage aan de voorzijde of in
combinatie met de sabotagebeugel achter voor bescherming tegen sabotage voor en
achter. Afhankelijk van lokale goedkeuring is beveiliging voor en/of achter vereist.
De sabotagebeugel wordt op zijn plaats gehouden door een borgschroef
(Afb. 10, punt 1). Vergeet niet deze schroef te verwijderen als u het
systeem in gebruik neemt voor beveiliging tegen sabotage achter.
Verwijder deze schroef niet als u alleen beveiliging tegen sabotage achter
gebruikt.
Afb. 10: Installatie van sabotagedetectie
1
Borgschroef voor sabotage voor
2
Sabotagebeugel
3
Sabotageschakelaar
4
Uitsparing sabotage achter
5
Schroef sabotage achter
6
Oriëntatiesleuf
7
Scheiding van batterijvak
De G5 -behuizing monteren met sabotage achter:
Afb. 8: De G5-behuizing monteren
1 Montagegaten
2 Positie van sabotage achter
3 Scheiding van batterijvak
4 LSA's
Markeer met behulp van het meegeleverde montagesjabloon de 4 boorposities
voor bevestiging van de behuizing aan de wand (zie Afb. 8, punt 1).
Boor gaten en draai geschikte schroeven (zie meegeleverd sjabloon) in de wand.
Laat de schroeven 1,5 cm uit de wand steken.
Sabotage aan de voorzijde is vooraf geconfigureerd. Als u de behuizing wilt
configureren voor sabotagebeveiliging voor en achter, moet u de borgschroef voor