Le schede supplementari possono essere fissate alla parete posteriore
dell'alloggiamento e della mensola che separa il vano batteria che usa i pilasti di
montaggio.
Appendice D: Ripristino del sistema
In caso di guasto dell'alimentazione principale e della batteria, l'interruttore di avvio
dell'alimentatore (Fig. 1, elemento 25) abilita il sistema al riavvio se viene
ripristinata solo l'alimentazione della batteria. Collegare i cavi della batteria.
Premere e tenere premuto il tasto Avvio alimentatore. Tutti i LED lampeggiano.
Quando i LED smettono di lampeggiare, rilasciare il tasto di Avvio alimentatore.
Nel caso di un ripristino di uno dei fusibili PTC (Fig. 1, componenti 23 o 24),
l'alimentazione deve essere scollegata manualmente e ricollegata.
Specifiche tecniche
Dati funzionali
Numero di zone on-board
8
Doppio 4K7 (default), altre combinazioni del
Resistore EOL
resistore configurabili
3 (contatto di scambio, 30 VCC / max. 1 A
Uscite relè
corrente commutabile resistiva)
3 supervisionate (ognuna max. 400 mA di
Uscite elettriche
corrente commutabile resistiva)
Bus di campo
X-BUS su RS-485 (307 kb/s)
Dati alimentazione
Tensione alimentazione
230 V AC, da +10 a -15 %, 50 Hz
di rete
Corrente di esercizio
Max. 245 mA a 12 VCC
Corrente di riposo
Max. 195 mA a 12 VCC
Da 13 a 14 VCC in condizioni normali (batteria
alimentata e completamente carica), min. 10,5
Tensione in uscita
VCC se alimentata da dispositivo secondario
(prima che il sistema si spenga per protezione
scarica totale)
Alimentazione ausiliaria
Max. 2360 mA a 12VCC (8 uscite unite
(nominale)
separatamente, 300 mA per uscita)
YUASA NP24-12 (12 V 24 Ah)
Tipo di batteria
Alarmcom AB1227-0 (12 V 27 Ah)
(batterie non fornite con il prodotto)
Alimentazione
Tipo A (EN50131-1)
Fusibile alimentazione
800 mA T (parte sostituibile su blocco terminale
elettrica
di alimentazione)
Consumo
Max. 500 mA a 230 V AC
Interruttore basso
11.7 VCC
voltaggio
Protezione sovratensione
15 VCC nominale
Ripple Peak-to-Peak
Max. 5 % di tensione in uscita
Caricatore
Max. 24h per 80 % della capacità della batteria
Corrente limitata a 2A per batteria (protetta da
fusibile resettabile PTC)
Protezione batteria
Protezione da scarica totale a 10,5 V CC
Indicatore di basso voltaggio a 11.75 VCC
Dati meccanici
Contatto antisabotaggio
Interruttore tamper anteriore/posteriore
(tamper)
Temperatura di esercizio
da 0 a +40
Alloggiamento
Alloggiamento in metallo (1,5 mm acciaio dolce)
Colore
RAL 9003 (bianco segnale)
Dimensioni
498 x 664 x 157 mm
(L x A x P)
Peso
18,400 kg (alloggiamento compreso coperchio)
(senza batterie)
11,300 kg (alloggiamento senza coperchio)
L'alloggiamento può
4 espansioni supplementari (150 x 82 mm)
contenere
Classe ambientale
Classe II interno generale
Categoria protezione IP
30
Pezzi sostituibili
8 fusibili in vetro (400 mA AT) per uscite 12 VCC
Non sono necessari controlli della calibrazione
Calibrazione
(calibrato in produzione)
Umidità relativa
Max. 90 % (senza condensa)
Standard
Standard
VdS (classe C)
Nederlands Installatie-instructies
WAARSCHUWING Lees de Veiligheidsinstructies voordat u dit apparaat
installeert en in gebruik neemt.
Zorg dat de netvoeding en batterij zijn losgehaald voordat u de SPCP355 op
het SPC-systeem vervangt of installeert. Houd u aan alle voorzorgsmaatregelen
om de vorming van statische energie te voorkomen als u werkt met connectoren,
draden, klemmen en printplaten.
EC-verklaring van conformiteit
Hiermee verklaart Vanderbilt International (IRL) Ltd dat dit type radioapparatuur voldoet
aan alle toepasselijke EU-richtlijnen voor CE-markering. Vanaf 20-04-2016 voldoet het
aan richtlijn 2014/30/EU (Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit) en richtlijn
2014/35/EU (Laagspanningsrichtlijn).
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op
http://pcd.vanderbiltindustries.com/doc/SPC
Kennismaking met de SPCP355
De SPCP355 is een voedingseenheid in combinatie met een expander met 8 ingangen
/2 die is ondergebracht in een G5-behuizing. De voedingseenheid heeft twee 24 Ah- of
twee 27 Ah-batterijen als reservevoeding en is voorzien van acht voedingsuitgangen en
vier logische uitgangen.
De uitbreiding bewaakt de voedingseenheid op overstroom, zekeringfouten,
stroomstoringen, communicatiefouten en batterijproblemen. De uitbreiding ontvangt
rechtstreeks stroom en gegevens van de voedingseenheid via een connectorkabel en
communiceert via de SPC X-BUS met de SPC-controller.
Afb. 1 toont de voedingseenheid en de I/O-uitbreiding (in grijs gemarkeerd).
Afb. 1: Voedingseenheid en uitbreiding
Voedingseenheid
1. Ingang netstroom/zekeringblok
2. Ingangstransformator
3. AC IN: AC-voedingsingang
4. MAINS: Netvoeding-LED (zie Appendix A: LED-status)
5. BATT1: Batterij 1 laadstatus-LED (zie Appendix A: LED-status)
6. BATT2: Batterij 2 laadstatus-LED (zie Appendix A: LED-status)
7. FUSE: Zekeringfout-LED (zie Appendix A: LED-status)
8. LIMIT: Stroomlimiet-LED (see Appendix A: LED-status)
9. STATUS: Status-LED (see Appendix A: LED-status)
10. A2: 14,5V voedingsuitgang - geen batterij als reservevoeding. Beveiligd door
PTC herstellende zekering, nominale spanning 300 mA (Afb. 1, punt 23) Levert
voeding voor NF-goedgekeurde sirenes.
11. A1: Wordt niet gebruikt voor SPCP355.
12. COMM1: Uitbreiding 4-pins interface: aansluiting met punt 32, voedings- en
gegevensconnector, met een directe kabel.
13. Referentieklok. Wordt niet gebruikt voor SPCP355.
14. T1, T2: Ingangen sabotageschakelaar. Bevestig een koppeling over de
ingangen op dit blok als geen sabotageschakelaars worden gebruikt.
15. Sabotageschakelaar voor/achter (zie ook Afb. 10, punt 3).
16. NO/NC: Configureerbare NO/NC logische relaisuitgang (zie paragraaf
Bedrading van uitgangen).
17. Glazen zekeringen (400 mA T) voor uitgang 1 - 8.
18. OP 6 - 8 en SW 6 - 8: Gecombineerde voedingsuitgangen (OP) en logische
uitgangen (SW). Standaard 12V DC voedingsuitgangen (gelijk aan punt 19
hieronder) gecombineerd met configureerbare open-drain logische uitgangen
(4K7 EOL bewaakt/niet-bewaakt).
19. OP 1 - 5: Standaard 12V DC voedingsuitgangen.
WAARSCHUWING: De totale bedrijfsstroom die wordt gebruikt door alle
12V DC uitgangen (OP 1 – 8) plus COMM1 (Afb. 1, punt 12) mag niet meer
zijn dan 2,4 A. Elke individuele uitgang en uitgang A2 (Afb. 1, punt 11) mag
300mA niet overschrijden. Als het apparaat meer dan 300mA nodig heeft,
wordt aanbevolen de uitgangen parallel te schakelen zoals getoond in Afb.
11 Voedingsuitgangen (OP 1 – OP 5) en Afb. 12 Gecombineerde
voedingsuitgangen en logische uitgangen (SW 6 - 8).
20. BTE 2: Batterij 2 ingang temperatuurbewaking.
21. BATT1 en BATT2: Connectoren voor batterij 1 en 2.
22. BTE 1: Batterij 1 ingang temperatuurbewaking.
23. PTC-zekeringen: Nominaal 300 mA (beschermt uitgang A2 en A1, Afb. 1, punt
10, 11). Zie de paragraaf over Systeemherstel.
24. PTC-zekering: Nominaal 5 A (beschermt Afb. 1, punt 3). Zie de paragraaf over
Systeemherstel.
25. Voedingseenheid kickstart-schakelaar. Zie de paragraaf over
Systeemherstel.
Uitbreiding
26. NO/NC: Logische relaisuitgangen. De uitbreiding is voorzien van twee
configureerbare NO/NC logische relaisuitgangen (zie paragraaf Bedrading van
uitgangen) voor gebruik in het SPC-systeem.
27. I 1 – 8: Ingangen. De uitbreiding heeft 8 geïntegreerde zone-ingangen die
kunnen worden geconfigureerd als zones voor inbraakalarm op het SPC-
systeem (zie paragraaf Bedrading van uitgangen).
28. Hulpvoeding (12V): Niet gebruiken. Verbind verbruikers (modules & X-Bus
componenten) op OP1-8.
29. X-Bus ingangsvermogen. Niet gebruiken. De uitbreiding wordt gevoed via
COMM1 - Afb. 1, punt 12.
30. X-Bus-interface: De communicatiebus verbindt uitbreidingen op het SPC-
systeem.
31. Afsluitjumper: Deze jumper is standaard geplaatst. Zie voor meer informatie de
paragraaf Bedrading van X-BUS-interface.
32. Voedingseenheid 4-pins interface: aansluiting met Afb. 1, punt 12, voedings-
en gegevensconnector, met een directe kabel.
33. Sabotageschakelaar voor. (Wordt niet gebruikt).
34. Overbrugging sabotage voorzijde [JP1]. Overbrugging moet zijn geplaatst.
35. Zoemer. De zoemer wordt geactiveerd om de uitbreiding te lokaliseren (zie SPC
Installatie- en configuratiehandleiding).
36. Overbrugging sabotage achterzijde [JP6]. Moet zijn geplaatst voor alle
uitbreidingen in de behuizing.
37. Schakelaars voor handmatige adressering. Met de schakelaars kan de ID
van elke uitbreiding in het systeem handmatig worden ingesteld.
38. X-BUS status-LED. De LED geeft de status van de X-BUS aan als het systeem
in de volledige engineermodus is, zoals volgt:
LED-status
Omschrijving