NL
7.
Herhaal dit om de rechter regelmoer (3)
aan te passen.
AFB. 21
GEBRUIK VAN DE POLSRIEM
1.
Gebruik altijd de polsband wanneer u de
fietskar als wandelwagen gebruikt.
2.
Plaats de polsband (8) om één pols en
houd het handvat (5) met dezelfde hand
vast.
3.
Maak de remgreepklem (7) los en laat de
rem los om de fietskar te verplaatsen.
AFB. 22
BELANGRIJK!
Risico op ernstig persoonlijk letsel! Als de
fietskar ongecontroleerd wegrolt, bestaat het
risico op ernstig persoonlijk letsel.
ONDERHOUD
REINIGING
1.
Verwijder vuil met een vochtige doek
(water + mild reinigingsmiddel).
2.
Droog af met een droge, pluisvrije doek.
LET OP!
•
Risico op materiële schade. Fout gebruik
van de fietskar kan een risico van
materiële schade met zich meebrengen.
•
Gebruik geen sterke of corrosieve
reinigingsmiddelen, harde borstels,
scherpe of schurende voorwerpen of
metalen voorwerpen om de fietskar
schoon te maken, ze kunnen reflectoren
en andere oppervlakken beschadigen.
86
ONDERHOUD
1.
Controleer regelmatig alle pinnen (22)
en vergrendel eventuele losgekomen
borgklemmen. Niet-vergrendelde pinnen
brengen een risico op ernstig persoonlijk
letsel en/of materiële schade met zich
mee.
2.
Repareer of vervang beschadigde,
ontbrekende of kapotte onderdelen voor
gebruik. Gebruik alleen onderdelen en
accessoires die door de fabrikant worden
aanbevolen.
3.
Gebruik alleen banden van hetzelfde type.
Gebruik geen BMX- of off-road banden.
4.
Behandel de kap en stoffen onderdelen
om de 6 maanden zodat ze waterdicht
zijn.
OPSLAG
•
Alle onderdelen moeten schoon en droog
zijn voor opslag.
•
Berg de fietskar droog op.
•
Bescherm de fietskar tegen direct zonlicht.
•
Bewaar de fietskar tussen 5 en 20 °C, niet
toegankelijk voor kinderen.