Radiofuncties
Frequentie instelling kiezen
• Druk op de toets BND (15) om te schakelen tussen de frequentiebereiken
FM1, FM2, FM3, MW (middengolf) en LW (lange golf). Op elke golflengte
kunnen zes zenders worden opgeslagen.
De drie frequentiebereiken FM1, FM2 en FM3 omvatten dezelfde
frequenties (
87,5 tot 108 MHz)
te slaan in het FM bereik.
Zender zoeken
• Houd een van de toetsen TUN/TRK/SKIP+/- (13+14) twee seconden lang
ingedrukt om het automatisch zoeken van zenders in te schakelen. Het
apparaat zoekt nu automatisch naar de volgende zender. Druk op een van de
toetsen TUN/TRK/SKIP+/- (13+14) om het automatisch zoeken van zenders
weer uit te schakelen.
• Als u kort op een van de toetsen drukt, kunt u de zenderfrequentie handmatig
wijzigen in opwaartse of neerwaartse richting.
AF zenders zoeken
Druk in een van de drie frequentiebereiken FM1, FM2 of FM3 de toets SCN (10)
in om in het FM frequentiebereik te zoeken naar zenders die een AF signaal
afgeven. Zenders die een AF signaal afgeven, zenden alternatieve frequenties
uit waarop eveneens de ingestelde zender wordt uitgezonden.
De automatische zoekfunctie stopt 5 seconden lang bij elke gevonden zender
en gaat dan verder. Druk op de toets SCN (10) om het zoeken te stoppen.
Zenders opslaan
• Nadat de zenderzoekfunctie een zender heeft gevonden drukt u ongeveer
drie seconden lang op een van de zendertoetsen M1-M6 (17 22). Een
pieptoon geeft aan dat de zender is opgeslagen. In elke frequentie instelling
(FM1, FM2, FM3, MW en LW) kunt u 6 zenders opslaan.
Het apparaat schakelt na een paar seconden weer over naar de functie voor
normale zenderweergave.
Zenders oproepen
• Kies met BND (15) het frequentiebereik waarin u de zender hebt opgeslagen.
• Door het indrukken van een van de zendertoetsen M1-M6 (17 22) roept u de
opgeslagen zender weer op.
MD 81425
en maken het zo mogelijk tot 18 zenders op
Algemene functies
17
NL