2. Boor een gat in de wand
1.
Bepaal de positie van de gaten aan de hand van het schema in Fig. 5. Boor één
zins schuin omlaag in de richting van de buitenzijde; dit voorkomt dat er water naar binnen dringt.
2.
Maak altijd gebruik van een boorgeleider bij het boren in metalen roosters, metalen platen of verge-
lijkbare materialen.
3. Installatie van aansluitleiding en waterafvoer
1.
Laat de afvoerslang altijd helemaal schuin naar beneden lopen. Plaats de afvoerslang niet zoals
getoond in de onderstaande afbeelding.
Blokkeer de waterstroom niet door
een verhoging.
2.
Bij het aansluiten van een verlenging van de afvoerslang dient het aansluitgedeelte van het verleng-
stuk te worden geïsoleerd met een afschermpijp, zodat de afvoerslang niet omlaag zakt.
4. Installatie van binnenunit
1.
Voer de leiding door het gat in de wand.
2.
Breng de bovenste klem aan op de achterzijde van de binnenunit, op de bovenste haak van de instal-
latieplaat, beweeg de binnenunit horizontaal om te controleren of deze stevig vastzit.
3.
Houd de binnenunit met opvulmateriaal vrij van de muur, dan kan de vrouwelijke connector gemak-
kelijk worden doorgevoerd. Verwijder het materiaal na doorvoeren.
4.
Duw het onderste gedeelte van de binnenunit omhoog tegen de wand. Beweeg de binnenunit vervol-
gens horizontaal en verticaal om te controleren of deze stevig vastzit.
Binnenunit
Afvoerslang
Leg het uiteinde van de afvoer-
slang niet in water.
Bovenste haak
Onderste haak
Opvulmateriaal
Fig. 8
Opvangkast
Leidinggedeelte
Verbindings-
kabel
Aansluitleiding
Wikkelband
Fig. 9
gat (≥ 85 mm) enigs-
1
65