PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Wat te doen als...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is lawaaiig.
Er is een hoorbaar of zicht‐
baar alarm.
De compressor werkt voort‐
durend.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitge‐
schakeld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Het apparaat staat niet sta‐
biel.
De kast werd onlangs inge‐
schakeld.
De temperatuur in het appa‐
raat is te hoog.
De deur is open blijven
staan.
De temperatuur is verkeerd
ingesteld.
Er werden veel voedingspro‐
ducten in een keer opgebor‐
gen.
De temperatuur in de ruimte
is te hoog.
De temperatuur van de voe‐
dingsproducten in het appa‐
raat was te hoog.
De deur is niet goed geslo‐
ten.
De FastCool-functie is inge‐
schakeld.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit het apparaat aan op
een ander stopcontact.
Neem contact op met een
erkend elektrotechnisch in‐
stallateur.
Controleer of het apparaat
stabiel staat.
Zie 'Alarm Deur geopend' of
'Alarm Hoge temperatuur'.
Zie 'Alarm Deur geopend' of
'Alarm Hoge temperatuur'.
Sluit de deur.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Wacht een paar uur en con‐
troleer dan de temperatuur
opnieuw.
Zie 'Installeren'.
Laat voedingsproducten af‐
koelen tot kamertempera‐
tuur voordat je ze opbergt.
Zie de sectie 'De deur slui‐
ten'.
Zie de rubriek over 'Fast‐
Cool-functie'.
15