Conrad Electronic VC-200 Green DMM Mode D'emploi page 33

van zekeringen moet het meetapparaat losgekoppeld worden
van de meetkring en uitgeschakeld zijn.
Verwijder alle aangesloten snoeren en testpunten. Neem een
passende kruiskopschroevedraaier en open voorzichtig de behui-
zing. Verwijder de defecte zekering(en) en vervang deze door een
van gelijk type en nominale stroomsterkte 0,5 A flink, 250 V; ge-
bruikelijke omschrijving: FF 0,5 A / 250 V of 20 A flink, 250 VDC,
gebruikelijke omschrijving: FF 20 A/ 250 V. Sluit de behuizing
weer zorgvuldig.
• Neem het meetapparaat pas weer in gebruik als de behuizing
goed gesloten en dichtgeschroefd is.
• Wees erg voorzichtig met spanningen groter dan 25 V wissel-
(AC) of groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze span-
ningen kan men bij aanraking van elektrische leidingen een
levensgevaarlijke schok krijgen. Schakel eerst de spanning af en
verbind dan pas de multimeter met het te meten objekt. Stel ver-
volgens het gewenste bereik in en schakel dan pas de spanning
op het te meten objekt in. Na beëindiging van de meting schakelt
men de spanningsbron uit en verwijdert de meetsnoeren van de
aansluitpunten van de spanningsbron.
Wordt het apparaat in het onderwijs gebruikt met een lagere
voedingsspanning dan 25 VAC, dan is er geen gevaar bij
aanraking.
• Wees er voor elke spanningmeting er zeker van, dat het meet-
apparaat zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
• Voor het verwisselen van het meetbereik dienen de meetpunten
van het meetobjekt verwijderd te worden.
• Controleer het meetapparaat en de meetsnoeren voor elke meting
op beschadigingen.
• Werk met de meter niet in ruimtes waar slechte condities heersen,
65
bijv. brandbare gassen, dampen, stof enz. Vermijd voor eigen
veiligheid het nat of vochtig worden van de multimeter en de
snoeren.
• Gebruik voor het meten alleen de meetsnoeren, die bij het meet-
apparaat meegeleverd zijn.
• Om een elektrische schok te vermijden, dient men er op te letten
dat gedurende de meting de meetpunten en de meten aansluitpun-
ten niet aangeraakt worden, ook niet indirekt.
• De spanning tussen een meegeleverde bus van het meetapparaat
en de aarde mag de 1000 VDC of 750 VAC niet overschrijden.
• Als het aan te nemen is dat een veilige werking niet meer te garan-
deren is, dan dient men het apparaat onmiddelijk buiten werking
te stellen en veilig weg te leggen. Dit is het geval, indien het
apparaat:
- zichtbare beschadigingen vertoont;
- niet meer functioneert;
- gedurende lange tijd onder ongunstige kondities is wegge-
borgen;
- zware transportbeschadigingen vertoont.
• Schakel het apparaat nooit gelijk in, als het vanuit een koude in
een warme omgeving terecht komt. Hierbij kan kondensvocht
ontstaan, wat tot beschadiging van de meter kan leiden . Laat de
meter eerst op kamertemperatuur komen.
• Onder invloed van grote HF-stoorvelde kan bij het meten van de
DMM multimeter tot foutieve metingen leiden.
66