1. Draai de potentiometer tot aan de
aanslag in tegenwijzerzin. De melder
bevindt zich nu op het laagste
gevoeligheidsniveau.
2. Klop met de hand op de sensor. Klop
met een kracht waarbij de sensor een
alarm moet activeren.
De LED voor de kalibreermodus knippert
1 x voor een kleine trilling,
2 x voor een trilling die een alarm
activeert,
3 x voor een sterke trilling.
3. Justeer de potentiometer tot de LED bij
elke trilling in het gewenste
gevoeligheidsbereik 2 x knippert.
4. Verwijder de geleiderbrug A als de
sensor niet alle trillingen in het gewenste
gevoeligheidsbereik registreert.
5. Verwijder de steekbrug C als u de
sensor op de gewenste gevoeligheid
ingesteld hebt. De melder wordt hierdoor
in de normale bedrijfsmodus gezet.
Afvoer
Afvoer volgens richtlijn WEEE
2012/19/EU Dit product bevat waar-
devolle grondstoffen. Voer het pro-
duct aan het einde van de levens-
duur af volgens de geldende wettelijke
58