6.
Reiniging en onderhoud
6.1
Reinigen
● Reinig het systeem met een zachte, schone doek, water en een mild reinigingsmiddel.
● Voor het verwijderen van vuil of kalk:
•
Laat schoonmaakazijn of een allesreiniger gedurende enkele minuten op het systeem inwerken
•
Spoel het systeem met ruim water af.
Droog het systeem.
•
●
Reinig de waterbox en de zeepbox met een vochtige doek.
6.2
Automatische spoelfunctie
De automatische spoelfunctie is ontwikkeld om het verstoppen van navulvloeistoffen en de
verontreiniging van het leidingwater door bijvoorbeeld legionella tegen te gaan.
Als navulvloeistof 1 of 2 niet wordt gebruikt voor 2 weken dan doorloopt het systeem automatisch de
volgende spoelcyclus.
-
S
a t
p
: 1
De pomp van navulvloeistof 1 of 2 spoelt voor 30 seconden.
-
S
a t
p
: 2
Koud water spoelt voor 60 seconden.
Opmerking; het is mogelijk om de frequentie van de automatische waterspoelingen te verhogen of
verlagen. Het is echter niet mogelijk om de automatische spoelfunctie voor navulvloeistoffen 1 en 2
te verwijzen.
6.3
Vervangen navullingen
Zodra het systeem geen zeep, lotion of desinfectant meer uitgeeft, dienen de navullingen
vervangen te worden.
● Zie fig. D7-D10 voor de correcte plaatsing van de vloeistofzakken.
6.4
Doorspoelen vloeistof-
slangen
Na iedere installatie van de navullingen, dienen
d
e
v
o l
e
s i
o t
s f
a l
n
g
e
n
d
o
o
Na voltooiing van deze procedure zijn de slangen
schoon en vrij van luchtbellen.
● Druk 1 seconde de LED-schakelaar op de
waterbox in. De blauwe LED schakelaar
gaat knipperen.
● Om de zeepslang te spoelen:
Activeer sectoren 4 en 6 tegelijkertijd. Activeer sector 5 om het doorspoelen te stoppen.
● De lotion of desinfectant slang te spoelen:
Activeer sectoren 5 en 3 tegelijkertijd. Activeer sector 4 om het doorspoelen te stoppen.
6.5
Opslag
● Sla het systeem op een droge plaats, buiten het bereik van kinderen op.
g r
e
s
p
o
e
d l
e t
w
o
d r
e
. n
4
6
46
5
3