6
probleemoplossing
De wasmachine regelt tijdens de wascyclus automatisch het gebruik van bepaalde functies. Als er een fout optreedt, verschijnt
er een codebericht (E:XX) op het display. De foutcode blijft op het display staan tot het apparaat uitgaat. Storingen van buiten
(bijv. een storing in het elektriciteitsnet) kunnen leiden tot verschillende meldingen. In dat geval doet u het volgende:
• Schakel het apparaat uit en wacht een paar seconden.
• Schakel het apparaat in en herhaal het wasprogramma.
• De gebruiker kan de meeste fouten die optreden tijdens gebruik zelf oplossen.
• Als de fout blijft aanhouden, neemt u contact op met de klantenservice.
• Alleen een adequaat getrainde persoon mar reparatiewerkzaamheden uitvoeren.
• Defecten of garantieclaims die het gevolg zijn van een onjuiste aansluiting of onjuist gebruik van het apparaat, vallen niet
onder de garantie. In dat geval zijn de reparatiekosten voor rekening van de gebruiker.
• De garantie dekt geen fouten en storingen die het gevolg zijn van omgevingsfactoren (blikseminslag, stroomuitval,
natuurrampen enz.).
TABEL FOUTMELDINGEN EN PROBLEEMOPLOSSING
Probleem/
Indicatie op het display en
fout
beschrijving van het probleem
Onjuiste instellingen
E0
Fout temperatuursensor
E1
Fout deurvergrendeling
E2
Fout bij het vullen van water
E3
Motorstoring
E4
Motorstoring
E5
Fout waterverwarming
E6
Storing waterafvoer
E7
24
•
Nederlands
Wat te doen?
Start het programma opnieuw. Neem contact op met een
servicemonteur als de fout zich opnieuw voordoet.
Inlaatwater te koud. Herhaal het wasprogramma. Als de wasmachine
deze fout opnieuw meldt, bel dan een servicemonteur.
Controleer of de deur van de wasmachine gesloten is. Haal de
stekker uit het stopcontact; steek vervolgens de stekker weer in het
stopcontact en zet de wasmachine aan. Neem contact op met een
servicemonteur als de fout zich opnieuw voordoet.
Controleer het volgende:
• staat de waterinlaatklep open,
• is het filter op de watertoevoerslang schoon,
• is de watertoevoerslang vervormd (afgeklemd, verstopt enz.),
• is de waterdruk tussen de 0,05 en 0,8 MPa (0,5–8 bar).
Druk vervolgens op de Start /Pauze-knop om het programma te
hervatten. Neem contact op met een servicemonteur als de fout zich
opnieuw voordoet.
Start het programma opnieuw. Neem contact op met een
servicemonteur als de fout zich opnieuw voordoet.
Start het programma opnieuw. Neem contact op met een
servicemonteur als de fout zich opnieuw voordoet.
Start het programma opnieuw. Neem contact op met een
servicemonteur als de fout zich opnieuw voordoet.
Controleer het volgende:
• is het pompfilter schoon,
• is de afvoerslang niet verstopt,
• is de afvoer niet verstopt,
• als de afvoerslang onder de maximale en boven de minimale
hoogte is geplaatst (zie hoofdstuk »INSTALLATIE EN AANSLUITING /
Aansluiten en vastzetten van de waterafvoerslang«) druk dan
nogmaals op de Start/Pauze-knop. Neem contact op met een
servicemonteur als de fout zich opnieuw voordoet.