De geluidskenmerken
aanpassen
U kunt de hoge en lage tonen, de balans en de
fader instellen. Voor elke geluidsbron kan het
niveau voor lage en hoge tonen worden
vastgelegd.
1
Selecteer het onderdeel dat u wilt
aanpassen door een aantal malen op
(SOUND) te drukken.
VOL (volume) nBAS (lage tonen) n
TRE (hoge tonen) n BAL (links-rechts) n
FAD (voor-achter)
2
Wijzig het geselecteerde onderdeel door
de keuzeknop te draaien.
Breng de wijziging aan binnen de drie
seconden nadat u het onderdeel hebt
geselecteerd. (Na drie seconden
functioneert de knop weer als
volumeregelaar.)
NL
Het geluid dempen
Druk op (ATT) op de bedieningssatelliet.
"ATT-ON" knippert even.
Als u het vorige geluidsniveau wilt herstellen,
drukt u nogmaals op (ATT).
Tip
Het volume wordt automatisch verlaagd wanneer
een telefoongesprek binnenkomt (functie
Telephone-ATT).
20
De instellingen voor het
geluid en het
uitleesvenster wijzigen
De volgende instellingen zijn mogelijk:
•CLOCK (Klok) (pagina 6).
•CT (Clock Time, Kloktijd) (pagina 18).
•DIM (Dimmer) wijzigt de intensiteit van het
uitleesvenster.
—Selecteer "AUTO" als u alleen een minder
heldere weergave wenst wanneer u de
lichten aanzet.
—Selecteer "ON" als u een minder heldere
weergave wenst.
•BEEP schakelt het geluidsignaal in en uit.
•RM (bedieningssatelliet) wijzigt de
werkingsrichting van de bedieningssatelliet.
—Selecteer "NORM" voor de standaard
instelling.
—Selecteer "REV" als u de
bedieningssatelliet rechts van de
stuurkolom moet monteren.
1
Druk op (SHIFT).
2
Druk herhaaldelijk op (8) (SET UP) tot de
gewenste instelling wordt weergegeven.
Telkens wanneer u op (8) (SET UP) drukt,
worden de items als volgt gewijzigd:
CLOCK n CT n DIM n BEEP n RM
Opmerking
De weergave in het uitleesvenster hangt af van
de geluidsbron.
3
Druk op (10) (n) om de gewenste
instelling te selecteren (bijvoorbeeld: ON
of OFF).
4
Druk op (SHIFT).
Na de instelling verschijnt het
uitleesvenster voor standaard weergave.