Zet het apparaat onmiddellijk uit bij:
Storing in de netstekker, netsnoer of
snoerbeschadiging.
•
schakelaar.
• R ook of stank van verschroeide
isolatie.
Waarschuwing! Afhankelijk van de
aanwezige netspanning op het
aansluitpunt kan de lasstroombron
storingen veroorzaken in de voeding naar
andere elektrische verbruikers. Indien u
hierover twijfelt, dient u uw
elektriciteitsleverancier te raadplegen.
•
Let erop dat de verbinding van lasapparaat en
lichtnet in orde zijn. Elke kans op een
elektrische schok kan levensbedreigend zijn.
•
Draag zorg voor goede verbindingen, zowel
voor elektrodehouder als voor de massaklem.
•
Voorkom het kapot trekken van de elektrische
kabels. Maak ze eerst los voordat u het
lasapparaat verplaatst.
•
Vermijd contact met het elektrisch geleidende
deel van het lasapparaat, de elektrodehouder
en de massaklem.
•
Controleer altijd of uw netspanning
overeenkomt met de waarde op het typeplaatje
van de machine.
•
Bij vervanging van snoeren of stekkers: Gooi
oude snoeren of stekkers direct weg zodra ze
door nieuwe exemplaren zijn vervangen. Het is
gevaarlijk om de stekker van een los snoer in
het stopcontact te steken.
•
Gebruik voor alle lasapparaten op 230 Volt
minimaal 16 Ampère zekeringen
•
Bij gebruik van verlengsnoeren: Gebruik
uitsluitend een goedgekeurd verlengsnoer, dat
geschikt is voor het vermogen van de machine.
De aders moeten een doorsnede hebben van
minimaal 1.5
. Wanneer het verlengsnoer
mm
2
op een haspel zit, rol het snoer dan helemaal
af.
•
Werk aan het netspanningsgedeelte –
bijvoorbeeld aan kabels, stekkers,
stopcontacten e.d. – mag alleen door een
elektrotechnicus uitgevoerd worden.
3. Montage accessoires
Zorg ervoor dat tijdens het monteren van
accessoires de stekker uit het stopcontact
verwijderd is.
Ferm
Plaatsen van de machine
•
Plaats het lasapparaat in een droge en schone
ruimte (vrij van ijzerpoeder, stof en verf).
•
Plaats het lasapparaat op een stevige en vlakke
ondergrond en minimaal 20 cm vanaf de muur.
•
Bescherm het lasapparaat tegen regen en felle
zon.
De laskap
Fig. 2
•
Schuif het handvat aan de laskap, totdat deze
blokkeert.
•
Plaats het lichte glaasje (beschermingsglaasje)
vóór het donkere lasglaasje. Schuif beide
glaasjes voor de daarvoor bestemde opening.
•
Zorg ervoor dat de glaasjes zo geplaatst
worden, dat er geen (schadelijk) licht meer via
de opening kan binnendringen.
•
Vervang het lichte beschermingsglaasje,
wanneer het zicht op het werkstuk tijdens het
lassen onvoldoende wordt. Vervangen van het
donkere lasglas is aanzienlijk duurder dan
vervangen van het lichte beschermglas
Plaatsen nieuwe elektrode
De elektrode bestaat uit een metalen kern met
daaromheen de bekleding. Aan één uiteinde van
de elektrode is de kern niet bedekt met bekleding.
•
Knijp de handgreep van de elektrodehouder
tegen veerdruk in.
•
Plaats een elektrode met het niet-beklede
uiteinde (± 2 cm) in de elektrodehouder. Zorg
ervoor dat het niet-beklede deel goed contact
maakt met het metalen gedeelte van de
elektrodehouder (elektrode niet te ver in
elektrodehouder steken).
•
Ontspan de hendel van handgreep. De
elektrode zit nu vast.
Let op! Laat de elektrode niet opbranden
tot lengtes korter dan ± 5 cm in verband
met oververhitting en/of vervormen van de
elektrodehouder. De opgebrande
elektrode zal vervolgens moeilijk te
verwijderen zijn.
Verwijderen opgebruikte elektrode
Knijp de handgreep van de elektrodehouder tegen
de veerdruk in, zodat de opgebrande elektrode uit
de houder kan vallen.
Let op! Pak de elektrode niet met de hand
uit de houder. De elektrode is zeer heet!
NL
19