NL
•
Tijdens het lassen en afkoelen kan uw
werkstuk door spanningen vervormen. Houd
daar rekening mee.
•
Alleen de meegeleverde laskabels mogen
gebruikt worden (rubberen laskabels, Ø 10
).
mm
2
•
In ruimtes met brand- en explosiegevaar
gelden bijzondere voorschriften.
•
Lasverbindingen die aan grote belastingen
zijn blootgesteld en aan specifieke
veiligheidseisen moeten voldoen, mogen
alleen door speciaal opgeleide en
gediplomeerde lassers worden uitgevoerd.
Voorbeelden zijn: drukketels, looprails,
trekhaken enz.
•
Attentie! Sluit de massaklem altijd zo dicht
mogelijk bij de lasplek aan, zodat de lasstroom
de kortst mogelijke weg van de elektrode naar
de massaklem kan volgen. Verbind de
massaklem nooit met de buitenkant van het
lasapparaat! Sluit de massaklem nooit op
geaarde voorwerpen aan die ver van het
werkstuk verwijderd zijn, zoals bijvoorbeeld
een waterleiding in een andere hoek van de
ruimte. Anders kunnen beschadigingen
ontstaan aan de aardleiding in de ruimte
waarin u last.
•
De beveiliging van de toevoerleidingen naar
de stopcontacten moet aan de voorschriften
voldoen (VDE 0100). Stopcontacten mogen
met hoogstens 16A gezekerd worden door
middel van stoppen of automaten. (Types en
technische gegevens: RT14-20, Ø 10 x 38,
400 V 16A wisselstroom. IEC 60269. Trage
werking. Fabrikant: Chint.) Hogere zekeringen
kunnen brand in de leidingen en brandschade
aan het gebouw tot gevolg hebben.
Elektrische veiligheid
Zet het apparaat onmiddellijk uit bij:
Storing in de netstekker, netsnoer of
snoerbeschadiging.
•
schakelaar.
• R ook of stank van verschroeide
isolatie.
Waarschuwing! Afhankelijk van de
aanwezige netspanning op het
aansluitpunt kan de lasstroombron
storingen veroorzaken in de voeding naar
andere elektrische verbruikers. Indien u
hierover twijfelt, dient u uw
elektriciteitsleverancier te raadplegen.
20
•
Let erop dat de verbinding van lasapparaat en
lichtnet in orde zijn. Elke kans op een
elektrische schok kan levensbedreigend zijn.
•
Draag zorg voor goede verbindingen, zowel
voor elektrodehouder als voor de massaklem.
•
Voorkom het kapot trekken van de elektrische
kabels. Maak ze eerst los voordat u het
lasapparaat verplaatst.
•
Vermijd contact met het elektrisch geleidende
deel van het lasapparaat, de elektrodehouder
en de massaklem.
•
Controleer altijd of uw netspanning
overeenkomt met de waarde op het
typeplaatje van de machine.
•
Bij vervanging van snoeren of stekkers: Gooi
oude snoeren of stekkers direct weg zodra ze
door nieuwe exemplaren zijn vervangen. Het
is gevaarlijk om de stekker van een los snoer
in het stopcontact te steken.
•
Gebruik voor alle lasapparaten op 230 Volt
minimaal 16 Ampère zekeringen
•
Bij gebruik van verlengsnoeren: Gebruik
uitsluitend een goedgekeurd verlengsnoer, dat
geschikt is voor het vermogen van de
machine. De aders moeten een doorsnede
hebben van minimaal 1.5
verlengsnoer op een haspel zit, rol het snoer
dan helemaal af.
•
Werk aan het netspanningsgedeelte –
bijvoorbeeld aan kabels, stekkers,
stopcontacten e.d. – mag alleen door een
elektrotechnicus uitgevoerd worden.
3. Montage accessoires
Zorg ervoor dat tijdens het monteren van
accessoires de stekker uit het
stopcontact verwijderd is.
Plaatsen van de machine
•
Plaats het lasapparaat in een droge en schone
ruimte (vrij van ijzerpoeder, stof en verf).
•
Plaats het lasapparaat op een stevige en
vlakke ondergrond en minimaal 20 cm vanaf
de muur.
•
Bescherm het lasapparaat tegen regen en
felle zon.
De laskap
Fig. 2
•
Schuif het handvat aan de laskap, totdat deze
blokkeert.
•
Plaats het lichte glaasje
(beschermingsglaasje) vóór het donkere
. Wanneer het
mm
2
Ferm