6.2
Beschermkap aanbrengen
(voor het werken met schuurschijven)
Vóór de inbedrijfstelling:
beschermkap aanbrengen.
Voor grofslijpwerkzaamheden dient uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap (7)
te worden gebruikt.
Voor werkzaamheden met doorslijpschijven
dient uit veiligheidsoverwegingen de speciale
beschermkap voor het doorslijpen (zie hoofdstuk
11. Accessoires) te worden gebruikt.
Zie pagina 2, afbeelding D.
- Schroef (10) losdraaien. De beschermkap (7)
aanbrengen in de weergegeven positie.
- De beschermkap zo draaien dat het gesloten
gebied naar de gebruiker wijst.
- Schroef (10) vastdraaien, hierbij moet de
draaibeveiliging in de uitsparingen grijpen.
- Controleer of de beschermkap vastzit, hij mag niet
gedraaid kunnen worden.
6.3
Netaansluiting
De netstopcontacten moeten met trage
smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
Machines met „WE..." in de typeaanduiding:
(Met ingebouwde automatische
aanloopstroombegrenzing (zachte aanloop).) De
netstopcontacten kunnen ook met snelle
smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
7. Schuurschijf aanbrengen
Voor alle ombouwwerkzaamheden: de
netstekker uit het stopcontact halen. De
machine moet uitgeschakeld zijn en de spindel
stilstaan.
Voor het werken met doorslijpschijven uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11.
Accessoires) gebruiken.
7.1
Spindel vastzetten
De spindelvastzetknop (3) alleen bij
stilstaande spindel indrukken!
- De spindelvastzetknop (3) indrukken en de
spindel
(2) met de hand draaien tot de
spindelvastzetknop merkbaar inklikt.
7.2
De schuurschijf erop plaatsen
Zie pagina 2, afbeelding B.
- De steunflens (1) op de spindel plaatsen. Deze is
op de juiste wijze aangebracht als hij op de
spindel niet gedraaid kan worden.
- De schuurschijf, zoals in afbeelding B
aangegeven, op de steunflens (1) plaatsen.
Alleen inzetgereedschap
gebruiken waar de
beschermkap minstens 3,4
mm boven uitsteekt.
De schuurschijf dient gelijkmatig op de steunflens
te liggen. De plaatflens van de doorslijpschijven
dient op de steunflens te liggen.
7.3
Spanmoer bevestigen/losmaken
Spanmoer (8) bevestigen:
De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De
spanmoer als volgt op de spindel schroeven:
Zie pagina 2, afbeelding C.
- A) Bij dunne schuurschijven:
De band van de spanmoer (8) wijst naar boven,
zodat de dunne schuurschijf veilig kan worden
gespannen.
B) Bij dikke schuurschijven:
De band van de spanmoer (8) wijst naar
beneden, zodat de spanmoer veilig op de spindel
kan worden aangebracht.
- De spindel vergrendelen. De spanmoer (8) met de
tweegaatssleutel (9) met de wijzers van de klok
mee vastzetten.
Spanmoer losmaken:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De
spanmoer (8) met de tweegaatssleutel (9) tegen
de wijzers van de klok in afschroeven.
8. Gebruik
8.1
In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden!
Eerst inschakelen, dan het inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door
de machine dient te worden voorkomen. Bij
het in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat
zich geen neergeslagen stof in de buurt van de
machine bevindt. De machine na het uitschakelen
pas wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom onverhoeds aanlopen: De machine
altijd uitschakelen wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt gehaald of wanneer zich een
stroomonderbreking heeft voorgedaan.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen aan de hiervoor bestemde handgrepen
vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en
geconcentreerd werken.
Zie pagina 2, afbeelding A.
Momentinschakeling:
Inschakelen: De blokkering (4) in de richting van de
pijl schuiven en vervolgens de
drukschakelaar (5) indrukken.
Uitschakelen: De drukschakelaar (5) loslaten.
NEDERLANDS nl
29