Aansluiten van de apparatuur
• Via de blauw/witte draad wordt een stuursignaal
geproduceerd wanneer dit toestel is ingeschakeld.
Verbind deze met de systeemafstandsbediening
van een externe eindversterker, of met de
stuuraansluiting voor het relais van de antenne
van het voertuig (max. 300 mA, 12 V gelijkstroom).
Als het voertuig een ruitantenne heeft, dient u
deze draad te verbinden met de stroomaansluiting
van de antennesignaalversterker (booster).
• Verbind de blauw/witte draad in geen geval met de
stroomaansluiting van een externe eindversterker.
Verbind deze draad ook in geen geval met de
stroomaansluiting zelf van de antenne van de
auto. Doet u dit toch, dan kan de accu leeglopen
of kunnen zich andere storingen voordoen.
• De zwarte draad is de aarding. Deze draad en de
aardingen van andere apparatuur (in het bijzonder
producten met een hoog vermogen, zoals een
eindversterker), moeten onafhankelijk van elkaar
worden aangesloten. Doet u dit niet, dan kan er
brand ontstaan of kunnen zich storingen voordoen
wanneer de bedrading onbedoeld los raakt.