3.2 Mechanische installatie
A
Plaats een van de meegeleverde 1/2"-kogelventielen in de inlaatpoort van perslucht op de generator en bevestig de persluchtvoeding aan
dit kogelventiel. Zorg ervoor dat het ventiel gesloten is.
B
Monteer nog een van de meegeleverde 1/2"-kogelventielen op de poort met vermelding "To Buffer vessel" (naar buffervat). Installeer een 1/
2" NB / 16mm ID-buis tussen het kogelventiel en de inlaatpoort van het buffervat. Het wordt aanbevolen een (niet meegeleverd)
kogelventiel te plaatsen bij de inlaat van het buffervat, zodat deze tijdens installatie kan worden geïsoleerd.
C
Monteer het laatste 1/2"-kogelventiel op de poort waar "From Buffer vessel" (van buffervat) op staat. nstalleer een 1/2" NB / 16 mm ID-buis
tussen de kogelventiel en de uitlaatpoort van het buffervat. Het meegeleverde AR010-stoffilter moet op deze leiding worden geplaatst. Volg
de installatie-instructies die bij het filter zijn meegeleverd. Let daarbij op de stroomrichting. Het wordt aanbevolen een (niet meegeleverd)
kogelventiel te plaatsen bij de uitlaat van het buffervat, zodat deze tijdens installatie kan worden geïsoleerd.
D
Monteer het meegeleverde 3-wegskogelventiel op de poort met vermelding "Nitrogen Outlet" (uitlaat stikstof). Sluit dit kogelventiel aan op
de toepassing met een 1/2" NB / 16 mm ID-buis. Deze buis moet stevig en niet poreus zijn, om de toegang van zuurstof te minimaliseren.
N.B. Het buffervat met stikstof moet minstens de maximale bedrijfsdruk van de generator aankunnen en moet zijn uitgerust met een gepaste
drukmeter en een ventiel voor drukontlasting.
A
C
Het is aanbevolen dat u het systeem beveiligt met de gepaste ventielen voor drukontlasting vóór de generator.
B
D
35