Digisystem, Gebruik van de leidingzoeker
Diepte-indicatie
(alleen 550i en 650i)
F
• Het activeren van sondediepte leidt tot onnauwkeurige resultaten.
• Markeer leidingen met markeerverf, paaltjes, vlaggen of iets vergelijkbaars. Sla nooit
paaltjes in de grond boven de leiding
• Naast de leidingen waarvan u de diepte hebt bepaald, kunnen er nog andere leidingen
binnen het ontgravinggebied liggen.
• De aflezing zal het meest nauwkeurig zijn, als deze plaatsvindt over een recht deel van
de leiding, niet in een bocht of bij een kruising met een andere leiding of bij een mof of
splitsing.
• Er dient een aanvullende dieptemeting worden uitgevoerd met de leidingzoeker ongeveer
100 mm boven de grond. De zo verkregen meetwaarde zou deze extra hoogte ook
moeten meten.
i
i
1. Voer een signaal toe aan de
leiding.
Zie "3 Gebruik van de signaal-
generator" voor verdere infor-
matie.
2. Selecteer ofwel 33 kHz- of
8 kHz-modus, afhankelijk van
de instelling op de signaalgene-
rator. Plaats de leidingzoeker
recht boven en onder een hoek
van 90 graden ten opzichte van
de richting van de leiding.
3. Druk kort op de i-toets.
4. Het display zal de diepte van de
leiding aangeven en het picto-
gram lijnmodus zal worden
getoond.
26