Let op: Sluit het condensafvoersysteem aan volgens de nationaal en locaal geldende
voorschriften
Het condenswater mag niet in een dakgoot worden afgevoerd. Het moet worden aangesloten
op het riool.
Let op! De condensafvoer van het toestel mag niet worden afgedicht!
De condensafvoer niet mag bevriezen.
Om de condensafvoer te waarborgen dient de condensafvoer onderbroken te zijn en voorzien
van een extra stankafsluiter of sifon alvorens op het riool uit te monden.
Let op! Voor ingebruikname moet het toestel-sifon en de stankafsluiter gevuld worden met
water. Dit om te voorkomen dat de verbrandingsgassen in de ruimte stromen.
Omdat het toestel ook in een andere stand gemonteerd kan worden moet in het toestel de
condensafvoer worden aangepast aan de stand van het toestel.
Standaard is de condensafvoer naar achter uitgevoerd.
Als het toestel naar voren wordt gekanteld, moet de condensafvoer naar voren gebracht
worden.
Maximale condenshoeveelheid van de toestellen:
Max. Condens l/hr
7 Werking van het toestel
7.1 Algemeen
Het toestel kan zowel verwarmen als ventileren. Door gebruik te maken van een
temperatuursensor op het toestel en die in de ruimtethermostaat kan het temperatuursverschil
tussen onder en boven bepaald worden. Als dit verschil te groot is, doordat alle warmte zich
onder het dak heeft verzameld, zal de systeemventilator starten en deze warmte naar de
werkvloer drukken.
Als de gewenste ruimtetemperatuur dan nog niet wordt bereikt, zal de heater gaan
bijverwarmen. Door de modulerende brander wordt precies de juiste hoeveelheid warmte
toegevoerd waardoor een comfortabele temperatuur wordt bereikt.
7.2 Warmtevraag
Als er door de thermostaat warmtevraag wordt aangegeven, dan zal de volgende cyclus
starten:
1. Voorspoelen: De besturing ziet dat er warmtevraag is en geeft spanning aan de
rookgasventilator. Deze zal gaan draaien en de drukverschilschakelaar van de
transportbewaking zal dan bij voldoende transport schakelen en het voorspoelen van het
toestel vrijgeven. Display print
2. Ontsteken: Na de voorspoeltijd (30 seconden) zal de ontstekingselektrode ca 5 seconden
gaan vonken, de gasklep geopend worden en het gas-luchtmengsel worden ontstoken.
Display print
3. Branden: Als de vlam gedetecteerd is op basis van voldoende ionisatiestroom, gaat na
ongeveer 15 seconden het toestel moduleren naar het gewenste vermogen. Display
print
Afhankelijk van het afgegeven vermogen zal ook de systeemventilator (traploos)
modulerend gaan hoog/laag draaien.
Altijd minimaal 4 minuten branden!
INSTRUCTIES/MANUEL TYPE HR
HR10
HR20
2
2
2
b
HR30/35
HR40
3
3
1
HR50
HR60
4
4
Pagina 12/43