Basishandleiding
B
Verwijder de plug.
C
Verbind een telefoontoestel of
antwoordapparaat met de EXT.-poort.
Opmerking:
Zie de Gebruikershandleiding (PDF) voor andere
manieren van aansluiten.
De faxverbinding controleren
U kunt controleren of het apparaat gereed is voor het
verzenden of ontvangen van faxberichten.
A
Laad gewoon A4-papier in de cassette.
& "Papier laden" op pagina 5
B
Open de modus Instellen vanuit het menu
Home.
C
Selecteer Faxinstellingen.
D
Selecteer Fax-aansluiting controleren.
E
Druk op x om het rapport af te drukken.
Faxen
Opmerking:
Als er fouten op het rapport staan, probeert u de
oplossingen vermeld in het rapport.
Faxfuncties instellen
Snelkiezen instellen
U kunt een snelkieslijst maken waarmee u de nummers
van de ontvangers van faxen snel kunt selecteren
wanneer u wilt faxen. U kunt tot 60 gecombineerde
invoeren voor snelkiezen en groepskiezen registreren.
A
Open de modus Fax in het menu Home.
B
Druk op Cont.pers..
C
Selecteer Contacten toevoegen/bewerken.
D
Druk op Snelkeuze instellen. U krijgt de
bescihkbare invoernummers voor snelkiezen te
zien.
E
Selecteer het nummer voor snelkeuze dat u wilt
registreren. U kunt tot 60 invoeren registreren.
F
Voer het telefoonnummer in. U kunt tot 64
tekens invoeren.
Opmerking:
Een streepje (-) levert een kleine pauze op in het kiezen
van het nummer. Gebruik het alleen als die pauze echt
nodig is. Spaties worden genegeerd bij het kiezen.
G
Selecteer Klaar.
H
Voer een naam in om de snelkiesinvoer te
identificeren. U kunt tot 30 tekens invoeren.
I
Selecteer Klaar om de naam te registreren.
15