6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.1 OVERZICHT
1.
Aansluitkabel met 12 V-autostekker
2.
Aanzuigopening
3.
Behuizing
4.
Uitstroomopening
5.
Uitklapbare handgreep
6.
Schakelaar
7.
Montagesokkel
8.
Kleefpad
6.2 MONTAGE/BEVESTIGING
6.2.1 BEVESTIGING MET KLEEFPAD
Steek de montagesokkel (positie 7 in het overzicht) en de behuizing (positie 3 in het overzicht) in elkaar, zie afbeelding 2.
Afbeelding 2: de montagesokkel aanbrengen
Zoek een geschikte plek voor de hete-/koudeluchtventilator in uw voertuig. Het montageoppervlak moet glad en vlak (geen
generfd oppervlak) zijn. Neem de bijbehorende punten van de veiligheidsinstructies in acht (hoofdstuk 4). Reinig het oppervlak
en de onderzijde van de montagesokkel van stof en vet. Verwijder de beschermfolie van één kant van de kleefpad (positie 8
in het overzicht). Plaats de kleefpad met het kleefvlak op de onderzijde van de montagesokkel en druk deze stevig vast, zie
afbeelding 3.
Verwijder nu de andere beschermfolie van de kleefpad. Plaats de hete-/koudeluchtventilator op de gereinigde plek in uw
voertuig en druk deze stevig aan.
6.2.2 BEVESTIGING MET SCHROEVEN
Steek de montagesokkel (positie 7 in het overzicht) en de behuizing (positie 3 in het overzicht) in elkaar, zie afbeelding 2. Zoek een
geschikte plek voor de hete-/koudeluchtventilator in uw voertuig. Neem de bijbehorende punten van de veiligheidsinstructies
in acht (hoofdstuk 4). Markeer met behulp van de gaten in de montagesokkel de boorgaten waar de schroeven moeten worden
ingeschroefd. Verwijder de hete-/koudeluchtventilator weer. Boor kleine gaatjes, geschikt voor uw schroeven, op de plek van
de markeringen. Haal de montagesokkel weer voorzichtig van de behuizing af. Schroef de sokkel vast in uw voertuig. Steek de
behuizing weer terug op de montagesokkel.
6.3 DE HETE-/KOUDELUCHTVENTILATOR AANSLUITEN
Installeer de aansluitkabel zodanig dat deze u niet hindert tijdens het
rijden. Controleer of de schakelaar (positie 6 in de tabel) in de ‚0'-stand
staat, zie afbeelding 4. Steek de stekker in het 12 V-autostopcontact. De
hete-/koudeluchtventilator is nu klaar voor gebruik.
6.4 GEBRUIK
Zet de hete-/koudeluchtventilator uitsluitend aan tijdens het rijden of als de motor draait, anders kan de startaccu
van uw voertuig worden ontladen.
Afbeelding 1: Overzicht
Afbeelding 3:
montagesokkel met kleefpad
Afbeelding 4:
schakelaar in de
‚0'-stand
15