(38,1-43,0 ° C / 100,6-109,4 ° F). Neem actie om af te koelen of ga naar de dokter.
2. Om de nauwkeurigheid van de meting te garanderen, moet u na 5 opeenvolgende
metingen minstens 30 seconden wachten.
Modusconversie
• Als het apparaat in gebruik is, drukt u op de MODE-knop om te schakelen tussen de
''lichaam''-modus en de ''oppervlakte''-modus.
• De "lichaams"-modus wordt gebruikt om de temperatuur van het menselijk lichaam
te meten, de "oppervlakte"-modus wordt gebruikt om de oppervlaktetemperatuur te
meten. (De fabrieksinstelling is de ''lichaams''-modus).
Oproepen en wissen van geheugengegevens
De laatste temperatuur die wordt gemeten voordat de thermometer wordt uitgeschakeld,
wordt opgeslagen in het geheugen, tot maximaal 50.
1. Druk in de opstart- of uitschakeltoestand kort op de MEMO-knop om de
geschiedenis van de gemeten waarden te bekijken.
2. Een lege geheugencel toont "---°C." of "---°F."
3. Temperatuurmetingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen. Er kunnen
maximaal 50 temperatuurmetingen worden opgeslagen in de geheugencellen en
de historische gegevens worden automatisch overschreven.
4. Druk in de opstartmodus op de MEMO-knop tot in het LCD-display "CLR" staat, wat
betekent dat alle opgeslagen gegevens volledig zijn gewist.
Parameterinstellingen
Te wijzigen zoals hieronder beschreven:
1. Eenheid Set-F1
Onder de opstartmodus. Druk lang op de "MODE"-toets om naar F1 te gaan, druk
op de "MODE"- of "MEMO"-toets om te wisselen tussen de Celsius- en Fahrenheit-
temperatuureenheden, druk op de ON/scan- toets om de instellingen van het
apparaat te bevestigen (de fabrieksinstelling is Celsius).
2. Koortswaarschuwingsinstelling-F2
Druk in de stand F1 op de ON/scan-toets om naar F2 te gaan, druk op de
NL | 121