• Wanneer mensen zich van een plaats met een lagere temperatuur naar een
andere plaats met een hogere temperatuur begeven, moeten zij ten minste meer
dan 5 minuten in de testomgeving blijven, om in overeenstemming te zijn met de
omgevingstemperatuur na de nieuwe meting.
• Wacht ten minste 1 seconde voordat u opnieuw meet. Als de continue meting vijf keer
wordt uitgevoerd, is het aan te raden om minstens 30 seconden te wachten en dan
door te gaan met de meting.
• U kunt de thermometer niet gebruiken op plekken waar de zon sterk is.
• Als om een of andere reden de meting van de voorhoofdtemperatuur niet lukt, dan
kunt u proberen uit te lijnen achter de oren. Zie figuur 3.
ALGEMENE INSTELLING EN GEBRUIK
Begin met meten
1. Schakel de thermometer in door op de ON/scan-toets te drukken. De thermometer
voert een zelftest uit waarbij alle segmenten gedurende 2 seconden worden
weergegeven.
2. Lijn de thermometer uit met het voorhoofd, houd de aanbevolen afstand aan en
druk vervolgens op de ON / scan-knop om de meting te starten. Het lezen van
gegevens wordt weergegeven
Opmerking:
1. Na de meting hoort u driemaal een "piep piep piep", wat betekent dat de meting
is voltooid. De temperatuur wordt weergegeven op het LCD-scherm. De kleur van
de LCD-achtergrondverlichting verandert naargelang de meting in rood, groen of
geel. Groen betekent normale temperatuur (35,5-37,3 ° C / 95,9-99,1 ° F), klaar
voor de volgende meting. Geel betekent lichte koortswaarschuwing (37,4-38,0 °
C / 99,3-100,4 ° F). Let op de lichaamstemperatuur. Rood betekent hoge koorts
1cm-5cm
Figuur 3: Uitlijnen achter de oren om te meten
NL | 120