5
ONDERHOUD
5.1
Onderhoudstabel
Registreer na elk winterseizoen het
onderhoud in de tabel achterin dit boek.
Beschrijving
Verwijder stof en aanslag van de kachel.
Controleer de kachel (in een schone omgeving).
Controleer de kachel (in stoffige omgeving).
Controleer en reinig de aanzuigopening voor de verbran-
dingslucht.
Controleer en reinig het inlaatrooster.
Controleer de warmeluchtventilator op werking en bescha-
digingen.
Controleer de kachel op een juiste verbranding. De vlam
moet blauw zijn. Indien de vlam geel is, raadpleeg de dea-
ler.
Reinig de ionisatie-elektrode met staalwol.
Controleer de afstelling van de ontstekingselektrode en
stel deze zonodig bij, zie "Afstellen ontstekingselektrode".
Controleer de bedrading van de kachel.
Heet
Raak de uitlaat en de branderkamer
niet aan!
Wacht met het onderhoud totdat
deze zijn afgekoeld.
5.2
Algemeen
WAARSCHUWING
Neem de netspanningssteker uit de
contactdoos en sluit de gastoevoer
tijdens het onderhoud.
Als de kachel voor langere tijd opgeslagen
wordt:
AGA 111
/i
1. Schakel de kachel uit.
2. Neem de netspanningssteker uit de
contactdoos.
3. Reinig de kachel.
5.3
1. Verwijder het bovenste deel van de kap.
2. Controleer de afstand tussen de
elektrode en de brander en indien nodig,
stel deze af op de juiste afstand (zie fig.
8).
3. Monteer het bovenste deel van de kap.
40.020.955 - rev. 05 - 2017
Periode
Iedere
Iedere
week
maand
X
X
X
X
X
X
X
Afstellen ontstekingselektrode
Nederlands
Ieder
Ieder
half
jaar
jaar
Dealer
Dealer
X
9