LaserLiner MultiBeam-Laser MBL 3 Mode D'emploi page 14

MultiBeam-Laser MBL 3
Kalibratie controle voorbereiden
U kan de kalibrering van de laser controleren. Plaats hettoestel in het midden tussen twee muren die
1
A1
2
Kalibratie
3 Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter hoogte van punt A1. Richt het toestel uit op de
X-as.
3
A1
180°
4
6
E
D
14
A2
A2
A2
A3
A2
A3
F E F
D D
NEDERLANDS
minstens 5 m van mekaar verwijderd zijn. Schakel het
toestel aan. Voor een optimale controle een statief
gebruiken.
1 Markeer punt A1 op de wand.
2 Draai het toestel 180° om en markeer het punt
A2. Tussen A1 en A2 heeft u nu een horizontale
referentie.
4 Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt
A3. Het verschil tussen A2 en A3 moet binnen de
tolerantie van de nauwkeurigheid zitten (P. 13).
5 Wanneer het verschil tussen punt A2 en A3 groter
is dan aangegeven als tolerantie nl. 2 mm / 10 m,
is een kalibratie nodig. Afdekking voor laser-
uitrichting wegnemen en met de bijgevoegde
zeskantsleutel de laser op punt A2 afstellen.
6 Punt D markeren en apparaat aanzetten. Richt u
vanuit D uit, projecteer naar het plafond en dan
punt E markeren. Het apparaat 180 gr draaien en
opnieuw vanuit D naar boven uitrichten, punt F
markeren. Het verschil tussen E en F is de
tollerantie van de Z-as.
7 Wanneer E en F meer dan 4mm/10m uit elkaar
liggen moet de laser worden gecalibreerd. Om een
dekking te verkrijgen bij het uitrichten op afstand
plaatst u de laser midden tussen de punten E en F.