5. Bedien het parkeerrempedaal opnieuw om de
parkeerrem uit te schakelen.
Het brandstoffilter vervangen
1. Open de motorkap om bij het brandstoffilter te
kunnen.
2. Knijp de slang van de brandstoftank dicht om
lekkage te voorkomen.
3. Gebruik een platte tang om de slangklemmen van
het brandstoffilter te verwijderen.
4. Trek aan de slangeinden om het brandstoffilter
te verwijderen. Er kan een kleine hoeveelheid
brandstof weglekken.
5. Druk het nieuwe brandstoffilter in de uiteinden van
de slangen. Gebruik vloeibaar reinigingsmiddel op
de uiteinden van het brandstoffilter om de aansluiting
te vergemakkelijken.
6. Duw de slangklemmen tegen het brandstoffilter.
Het luchtfilter verwijderen en monteren
1. Verwijder het luchtfilterdeksel. Zie
luchtfilterdeksel verwijderen en monteren op pagina
94 .
1686 - 003 - 02.03.2022
2. Verwijder voorzichtig het luchtfilter.
3. Reinig en controleer het luchtfilter.
4. Monteer in omgekeerde volgorde van verwijderen.
Een bougie controleren en vervangen
1. Open de motorkap.
2. Verwijder de ontstekingskabelschoen en reinig het
3. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
4. Controleer de bougie. Vervang de bougie als
5. Meet de elektrode-opening en zorg ervoor dat deze
6. Buig de zij-elektrode om de elektrode-opening aan te
7. Plaats de bougie terug en draai deze met de hand
8. Draai de bougie vast met de bougiesleutel totdat de
Het
9. Draai een gebruikte bougie nogmaals ⅛ slag vast,
10. Vervang de ontstekingskabelschoen.
gebied rond de bougie.
de elektroden zijn verbrand of als de isolatie
is gebarsten of beschadigd. Als de bougie niet
beschadigd is, reinig deze dan met een staalborstel.
Technische gegevens op pagina 107 .
correct is. Zie
passen.
totdat deze tegen de zitting aan zit.
ring wordt samengedrukt.
een nieuwe bougie nog ¼ slag extra.
OPGELET:
bougies kunnen leiden tot motorschade.
Onjuist vastgedraaide
95