Generator elektrisch aansluiten
10.3
230 V aansluiten
A
LET OP!
Sluit op de elektrische installatie van het voertuig een relais of
een omschakelaar (zie ) aan, zodat de generator niet wordt
beschadigd, als het externe stroomnet wordt aangesloten.
Controleer of de elektrische installatie als volgt is ingericht:
– TN-net:
De nulleider moet met de veiligheidsleider PE op de aansl-
uitklem via een draadbrug met een minimale doorsnede
van 2,5 mm
tegen automatische uitschakeling een personenveilig-
heidsschakelaar (FI-schakelaar, 30 mA) en een dubbelpo-
lig werkende overstroombeveiliging (bijv.
vermogensschakelaar, 13 A) zijn geïnstalleerd.
– IT-net:
Controleer of een isolatieschakelaar en een dubbelpolig
werkende overstroombeveiliging (bijv. vermogensschake-
laar, 13 A) zijn geïnstalleerd.
Sluit de generator mogelijk zodanig aan dat deze prioriteit
heeft tegenover het stroomnet.
➤ Leid de 230-V-aansluitkabel door de kabeldoorgang de behuizing in, en
sluit deze op de 230-V-klemmen (voor TEC29: afb. e 7, pagina 10, voor
TEC29LPG: afb. f 6, pagina 10) aan.
➤ Sluit de aardingskabel op de massa-aansluiting aan (voor TEC29:
afb. e 6, pagina 10, voor TEC29LPG: afb. f 7, pagina 10).
10.4
Acculader aansluiten
➤ Verbind de pluspool van de accu met een kabel met een doorsnede van
2,5 mm² met de 12-V-aansluiting van de acculader (voor TEC29:
afb. e 5, pagina 10, voor TEC29LPG: afb. f 8, pagina 10).
➤ Als de accu die moet worden opgeladen, niet tevens de starteraccu is,
moet u de minpool van de accu die moet worden opgeladen op de massa-
aansluiting van de generator aansluiten (afb. g 1, pagina 11).
120
2
zijn overbrugd. Controleer of ter beveiliging
TEC29, TEC29LPG
NL