4. GEBRUIK
4.1 Aan/uit schakelaar
• Let op! Schakel de grasmaaier niet in op
een ondergrond van grind, tegels, hout of
andere harde bodems.
• Druk de startknop (figuur 13-2) van de vei-
ligheidsschakelaar in en trek vervolgens de
starthendel (figuur 13-1) tegen de duwboom.
• Houd de starthendel vast tegen de duwboom
terwijl u de startknop loslaat.
• Om het apparaat te stoppen laat u de
starthendel los zodat deze terugkomt in de
startpositie.
4.2 Maaien
• Plaats de maaier op het gazon op de kortst
mogelijke afstand van het stopcontact.
Volg vervolgens een route die steeds verder
weg ligt van het stopcontact.
• Houd het snoer over jouw schouder geslagen
en leg het snoer achter u telkens aan de zijde
die u reeds heeft gemaaid.
• Overbelast de motor niet. Als u het toerental
hoorbaar terugloopt of wanneer de motor
tijdelijk door overbelasting is uitgeschakeld,
stel dan een hogere maaihoogte in.
• Wanneer tijdens het gebruik het mes wordt
geblokkeerd, schakel dan onmiddellijk de
motor uit. Wanneer het mes wordt geblokkeerd
wordt de motor heet. Regelmatige verhitten
van de motor heeft een nadelige invloed op
de levensduur van de machine.
4.3 Mes verwisselen
• Schakel de machine uit en trek de stekker
uit het stopcontact.
• Wacht tot het mes tot stilstand is gekomen
en verwijder de grasbak.
• Draag werkhandschoenen wanneer u het
mes aanraakt.
• Controleer regelmatig of het mes nog goed
vast zit en in goede staat verkeerd.
• Vervang een bot of beschadigd mes.
• Houd het mes vast en zet de sleutel op de
messchroef. Draai de messchroef los en
verwijder het mes.
• Plaats het nieuwe mes en draai de messchroef
weer stevig vast.
• Gebruik GEEN olie of vet op de messchroef.
NL - Originele gebruiksaanwijzing
4.4 Tips voor het onderhoud van jouw
gras
• Als u vaak maait, bevordert dit de groei van
lang gras met stevige wortels.
• Als u minder vaak maait, bevordert dit de
groei van klaver en madeliefjes.
• Een normale maaihoogte is 50 mm.
• Wanneer u het gras tot minder dan 50 mm
afmaait, raakt jouw gazon bij droog weer
beschadigd.
• Bij het maaien moet u ongeveer 1/3 deel
afmaaien. Maai het gras dan ook niet voordat
dit 70-80 mm lang is.
• Als het gras lang niet gemaaid is, maai het
dan in verschillende beurten steeds korter.
5. ONDERHOUD
• Voor elke controle- of onderhoudsbeurt dient
de stekker van de maaier uit het stopcontact
te worden getrokken.
• De machine na ieder gebruik aan de boven-
zijde schoonmaken met een zachte borstel en
een doek. Gebruik echter geen water en geen
oplosmiddel, reinigingsmiddel of polijstmiddel.
Verwijder gras en ander materiaal, vooral bij
de ventilatieroosters.
• Leg de maaier op de zijkant, trek werkhand-
schoenen aan en maak het mes schoon.
Verwijder samengeperst gras met een stuk
hout of plastic.
• Controleer het mes op scherpte of beschadi-
gingen en of deze nog goed vast is gemonteerd.
• Leeg de grasbak na elk gebruik en maak deze
zowel binnen als buiten schoon.
• Spuit de machine nooit nat of schoon met water.
• Na het seizoen en na het schoonmaken de
metalen delen (zoals wielassen) met een
lap met een beetje olie afvegen om roest te
voorkomen.
• Berg de machine op in een droge omgeving.
• Draai desgewenst de vleugelmoeren los om
de duwboom naar voren te klappen en zo-
doende ruimte in de opbergplaats te besparen.
Let op dat u de kabel bij het samenvouwen of
openklappen niet vastklemt.
• Let op! Aan het eind van de levensduur
moet u de machine inleveren bij een
inzamelpunt. De machine mag niet bij het
huisvuil worden weggegooid. Raadpleeg
jouw gemeente over de juiste wijze van
afvoer van afval.
10