Verstelling van de telescopische schuifelementen:
1. Uitgangspositie: de blokkeergreep [C] is vergrendeld.
2. Blokkeergreep [C] uittrekken en met een lichte draai
tegen de ladderboom aanleggen. De vergrendelings-
opening is vrij, de ladder is ontgrendeld.
Het telescopische schuifelement [A-1] kan nu in de
gewenste positie worden verschoven.
3. Het telescopische schuifelement [A-1] klikt vervolgens
hoorbaar vast. De ladder is vergrendeld, de blokkeer-
greep [C] is vastgeklikt.
Om de ladder in een andere opstelpositie te brengen,
wordt deze procedure herhaald.
5.4 Opbouw en gebruik van de
telescoopladder
A) Gebruik als klapladder:
De laddervoeten [D] moeten veilig en stevig op
de grond staan. De veiligheidsscharnieren [B] en de
blokkeergrepen [C] moeten zijn vergrendeld.
B) Gebruik als aanlegladder
De ladder moet veilig op de grond staan en tegen
een effen, vast vlak worden geplaatst. De veilig-
heidsscharnieren [B] en de blokkeergrepen [C]
moeten zijn vergrendeld.
Aanlegladder vóór het gebruik beveiligen, bijv.
bevestigen voor het waarborgen van de stabiliteit.
C) Bewaring:
Voor de bewaring en het transport kunnen de
verschillende elementen van de telescoopladder in
elkaar geklapt en ingeschoven worden. De veilig-
heidsscharnieren [B] en de blokkeergrepen [C]
moeten zijn vergrendeld.
5.3
5.4
NL
49