50 | Nederlands
Inzetgereedschap verwijderen
Trek de vergrendelingshuls (2) naar voren en verwijder het
inzetgereedschap.
GDS 12V-115: (zie afbeelding C)
Let er bij het bevestigen van inzetgereedschap op dat
u
het stevig op de gereedschapopname zit. Als het inzet-
gereedschap niet stevig met de gereedschapopname ver-
bonden is, kan het tijdens het schroeven losraken.
Schuif het inzetgereedschap (16) op het vierkant van de ge-
reedschapopname (1).
Systeemafhankelijk zit het inzetgereedschap (16) met een
beetje speling op de gereedschapopname (1); dit heeft geen
invloed op de werking/veiligheid.
Gebruik
Werking
De gereedschapopname (1) met het inzetgereedschap
wordt door een elektromotor via een transmissie en slagme-
chanisme aangedreven. Het proces is in twee fasen inge-
deeld: schroeven en vastdraaien (slagmechanisme in ac-
tie).
Het slagmechanisme wordt actief zodra de schroefverbin-
ding vast komt te zitten en de motor daardoor belast wordt.
Het slagmechanisme zet daarmee de kracht van de motor in
gelijkmatige draaislagen om. Bij het losdraaien van schroe-
ven of moeren verloopt dit proces omgekeerd.
Ingebruikname
Accu plaatsen
Zet de draairichtingschakelaar (9) in het midden om per on-
geluk inschakelen te verhinderen. Plaats de geladen accu (8)
in de greep tot deze voelbaar vastklikt en gelijk met de greep
ligt.
Draairichting instellen (zie afbeelding D)
Met de draairichtingschakelaar (9) kunt u de draairichting
van het elektrische gereedschap veranderen. Bij ingedrukte
aan/uit-schakelaar (10) is dit echter niet mogelijk.
Rechtsdraaien: voor het indraaien van schroeven en vast-
draaien van moeren drukt u de draairichtingschakelaar (9)
naar links tot aan de aanslag door.
Linksdraaien: voor het losdraaien of uitdraaien van schroe-
ven en moeren drukt u de draairichtingschakelaar (9) naar
rechts tot aan de aanslag door.
In- en uitschakelen
Druk voor ingebruikname van het elektrische gereedschap
op de aan/uit-schakelaar (10) en houd deze ingedrukt.
De lamp (3) brandt bij iets of helemaal ingedrukte aan/uit-
schakelaar (10) en hiermee kan het werkbereik bij ongunsti-
ge lichtomstandigheden verlicht worden.
Om het elektrische gereedschap uit te schakelen, laat u de
aan/uit-schakelaar (10) los.
1 609 92A 4JJ | (03.09.2018)
Toerental instellen
U kunt het toerental van het ingeschakelde elektrische ge-
reedschap traploos regelen naarmate u de aan/uit-schake-
laar (10) indrukt.
Lichte druk op de aan/uit-schakelaar (10) heeft een laag toe-
rental tot gevolg. Met toenemende druk wordt het toerental
hoger.
Toerental of aantal slagen vooraf instellen
Met de toets (6) kunt u het benodigde toerental/aantal sla-
gen in 2 standen instellen. Druk zo vaak op de toets (6) tot
de gewenste instelling in de toerentalaanduiding (5) te zien
is. De gekozen instelling wordt opgeslagen.
Het vereiste toerental of het aantal slagen is afhankelijk van
het materiaal en de werkomstandigheden en kan proefon-
dervindelijk worden vastgesteld.
Lamp "PowerLight" in-/uitschakelen
Druk voor ingebruikname van de lamp (3) op de toets (4).
Om de lamp (3) uit te schakelen, drukt u opnieuw op de
toets (4).
Accu-oplaadaanduiding
De accu-oplaadaanduiding (11) geeft bij half of helemaal in-
gedrukte aan/uit-schakelaar (10) enkele seconden lang de
laadtoestand van de accu aan en bestaat uit 3 groene LED's.
LED
Permanent licht 3 x groen
Permanent licht 2 x groen
Permanent licht 1 x groen
Knipperlicht 1 x groen
Temperatuurafhankelijke beveiliging tegen
overbelasting
Bij reglementair gebruik kan het elektrische gereedschap
niet overbelast worden. Bij een te sterke belasting of het
overschrijden van de toegestane accutemperatuur schakelt
de elektronica het elektrische gereedschap uit tot dit zich
weer in het optimale werktemperatuurbereik bevindt.
Aanwijzingen voor de werkzaamheden
Plaats het elektrische gereedschap alleen uitgescha-
u
keld op de moer/schroef. Draaiende inzetgereedschap-
pen kunnen wegglijden.
Het draaimoment is afhankelijk van de slagduur. Het maxi-
maal bereikte draaimoment resulteert uit de som van alle
door slagen veroorzaakte afzonderlijke draaimomenten. Het
maximale draaimoment wordt na een slagduur van 6–10 se-
conden bereikt. Na deze tijd wordt het aandraaimoment nog
slechts minimaal verhoogd.
De slagduur moet voor elk benodigd aandraaimoment be-
paald worden. Het feitelijk bereikte aandraaimoment moet
altijd met een draaimomentsleutel gecontroleerd worden.
Schroefverbindingen met harde, verende of zachte be-
vestiging
Als bij wijze van proef de in een reeks van slagen bereikte
draaimomenten gemeten en naar een diagram overgebracht
worden, dan verkrijgt men de curve van een draaimoment-
Capaciteit
≥ 2/3
≥ 1/3
< 1/3
Reserve
Bosch Power Tools