5. Montage
5.1. Camera monteren
LET OP!
Tijdens de montage moet de camera van de netspanning zijn losgekoppeld.
Gebruik de bijgevoegde boorsjabloon voor het
boren van de bevestigingsgaten voor de
installatieadapter. Voor een zijdelingse
kabelgeleiding is in de installatieadapter een
opening aangebracht. Bij kabelgeleiding aan de
zijkant moet een kabelwartel worden gebruikt
(M25x1.5). Gebruik voor de ondergrond geschikte
pluggen, en bouten voor het vastzetten van de
installatieadapter.
Verwijder daarna de camerakoepel van de
cameramodule. Gebruik daarvoor de bijgeleverde
steeksleutel.
Om de installatie te vereenvoudigen is in
de installatieadapter een kabel met ophangoog
voor het bevestigen van de cameramodule
beschikbaar.
Voer nu de aansluitkabel door de
installatieadapter in het plafond of door de
opening aan de zijkant.
Eventueel kan de verbinding met de
installatiekabel in het binnenste van de
installatieadapter worden uitgevoerd.
Plaats nu de cameramodule in de installatieadapter. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat
het geleidingsstuk en de geleidingskerf van installatieadapter en cameramodule op elkaar passen.
Pas dan is de correcte positie van cameramodule bereikt.
Draai nu de borgschroeven van de camera vast.
Na het afstellen van de cameramodule plaatst u de camerakap en de camerakoepel.
Zet daarna de camerakoepel vast.
61
Nederlands